Home » 2011 La France (Pagina 3)
Categorie archief: 2011 La France
(4) Poepen in het schuurtje
S
Zondag 1 mei 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 4, van Maubourguet naar Castéra-Verduzan 76 km. Tot en met vandaag 248 km.
Marciac is een marktplaatsje. Het grote vierkante plein is omgeven met aaneengesloten pandjes met arcaden. Het is tussen tien en elf en er zijn veel, vooral oudere mensen, aanwezig. In de schaduw van de arcaden praten ze de laatste nieuwtjes bij of hebben het over de oorlog tegen de Duitsers. Of ze pakken een kop koffie. Ik neem hier op deze zondag behoorlijk de tijd. Bij vorige fietsvakanties had ik altijd het idee dat de zondag de saaiste dag van de week is als je aan het fietsen bent.
In een café zoek ik de wc. Ik vind hem niet maar wel een deur met het opschrift ′uitgang′. Ik kom uit in de tuin en als ik die een stuk ingelopen bent zie ik een schuurtje waarvan de deur openstaat. Daar ga ik uit de broek. Het ziet er overigens hier behoorlijk schoon uit.


Voor en in Marciac zie ik geen pelgrims, maar op de weg erna kom ik eerst een Santiago-ganger te voet vanuit ergens in Frankrijk tegen. Ik maak een kort babbeltje met hem, waarna we onze weg verder oppakken. Later kom ik nog een wandelpelgrim tegen. Deze komt van Corsica. Hij kan een beetje Nederlands spreken, omdat hij iets in de oliehandel heeft gedaan in Nijmegen. We spreken verder Engels met elkaar. Ik biedt hem een koekie aan vanuit mijn rechtervoortas. Ik zeg erbij ′Neem er maar twee′. Volgens hem ben ik een erg gulle Nederlander, want in Nederland krijg je altijd maar één koekje, weet hij te melden. Als we afscheid nemen zegt hij in het Nederlands ′tot straks′. Hij zal wel bedoeld hebben au revoir/tot ziens.

In Montesquiou is een speciale plek voor pelgrims om overdekt te eten. Ik ben hier de enige bezoeker. Ik vul mijn waterflessen bij, want de thermometer staat hier op 29,5 graden. Vandaag heb ik me ingesmeerd met zonnebrandcrème. Dat is nu geen overbodige luxe.
Bij l′Isle-de-Noe gaat de route naar het noorden. Het gebied oogt anders. Het is niet meer zo heuvelachtig.
Bij Biran kom je in door een stadspoort uit 1666. Het is een mooi oud mini-stadje. Het is helemaal niet toeristisch. Dus geen restaurantjes, geen cafés, geen winkeltjes en geen hotels. Ik probeer een overnachting bij twee chambre d′hotes. Beide locaties liggen buiten het stadje en behoorlijk omhoog. Bij beide adressen is niemand thuis. Ik besluit niet verder te zoeken, omdat het waarschijnlijk ook moeilijk zal worden om hier een avondmaal te scoren. Ik fiets door naar Castéra-Verduzan, een kuuroord dat zijn beste tijd heeft gehad. Het enige hotel dat hier open is heet ‘Des Thermes’. Daar is plek voor mij.
De ober van het restaurant vraagt mij in het Nederlands of ik binnen of buiten wilt eten. Ik kies voor buiten. Hij heeft het Nederlands van de gasten geleerd, zegt hij, maar dat was als zo′n 20 jaar geleden.
(3) Marter
S
Zaterdag 30 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 3, van Lescar naar Maubourget, 61 km. Tot en met vandaag 181 km.
Prima geslapen in het hotel; ik maakte weer een lange nacht. Als ik met mijn fiets buiten het hotel staat, vraagt een punkmeisje wanneer het café op de hoek open gaat. Ik zeg dat ik het echt niet weet. Daarna vraag ik haar waar hier een bank is. Ze wijst mij een weg. Als ik daar ben, zie ik sportvelden, geen bank maar wel een rijtje bankjes om op te zitten. Ze had me waarschijnlijk verkeerd begrepen. Een man die zijn hond uitlaat verwijst mij naar de uitgifteautomaat van de Franse Postbank. Dat is weer vlak bij het hotel waar ik vannacht verbleef.


Ik zie laag een sportvliegtuig. Het vliegveld is vlakbij hier. Het eerste deel van de rit is het nog relatief druk. We zijn hier in de regio van Pau. Het is zaterdag. Er is bijna geen woon-werkverkeer. Omdat het niet zo druk is, rijden de Fransen in hun auto’s nog een tikje harder dan anders.
In Morlaas is een grote supermarkt, maar daar is geen brood- en koffieafdeling. Ik vind hier geen koffiezaakje. Gelukkig heb ik al een grote bak pleur op in het hotel bij het ontbijt. Ik zou anders onthoudingsverschijnselen kunnen krijgen.

Vanaf St. Jammes, dat zou een verbastering zijn van Sint Jacques, het Franse begrip voor Santiago, is een gebied zonder voorzieningen zegt het boekje. Daarom wil ik in St. Jammes nog even een koffie scoren. Dat lukt helaas niet. Het café is rond het middaguur nog gesloten. Zo je begrijpt heb ik genoeg eten en water bij me. Ik zal niet omkomen.
Vandaag zijn er weer een paar stevige pukkels te nemen. Ergens in een dal tussen twee van die heuvels zie ik een marter. Hij komt net de weg opkruipen bij een bruggetje. Hij ziet mij en neemt weer de benen. Ook zie ik vandaag weer de nodige salamanders. Wat de bloemen betreft zie ik geen exotische typen in het wild. Het zijn de boterbloemen en de rode klaver die in bloei staan.
Omdat het weekend is zie je zo nu en dan ook motorrijders. Meestal scheuren ze je voorbij en gaan dan ruim om je heen. Een kilometer voor Maubourguet zie ik een motorfietser en een motorfiets in een 40 cm diepe berm liggen. Er zijn al een paar andere motorrijders bij aanwezig. Voor de zekerheid stop ik ook. Ik hoor dat de hulpdiensten al zijn gewaarschuwd.
Daar waar de bebouwing van de buitenwijken van Maubourguet beginnen ligt een fietspad voor twee richtingen. Luxe hoor. Even later hoor en zie ik een ambulance aankomen. Ik denk te weten waar die heen gaat.
In Mourbourget stop ik om half vier en vind hier een bed and breakfast (1) tegenover het gemeentehuis met de naam ‘David and Kim’. De man, de heer Didden, is Engels en de vrouw Frans. Ze spreekt beter Engels dan ik.
In de stad neem ik een biertje. Hier en daar lopen of zitten Santiago-pelgrims. Op de hoeken van de straten is de met aanwijsborden de route naar Saint Jacques aangegeven.
Voetnoot 1: B&B David and Kim, 40 Rue de l’Hotel de Ville, Moubourguet
(2) Druiven
S
Vrijdag 29 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 2, van Mauléon naar Lescar, 70 km. Tot en met vandaag 111 km.
Net als gisteren ben ik vandaag nog in Baskenland. Ik zal in de loop van de dag in een andere streek, Bearne, aankomen. Nog even naar de Aldi voor kaas en een fles water. Als ik in l′Hôpital -St. Blaise aankom zie ik dat dit dorpje helemaal niks voorstelt. Mijn planning voor gisteren was om in dit dorp te overnachten. Inmiddels is het vandaag redelijk zonnig, maar de zon zit zo nu en dan achter de wolken.



Ik fiets vandaag net als gisteren met een fietshelm op. Voor wie dat nog nooit gedaan heeft. Zo′n ding weegt heel weinig en is niet lastig. Als ik bij Chez Germaine in de buurt van Oleron aan de koffie ga om elf uur zet ik m′n helm af en m′n pet op. Het is hier in de zon in de luwte best warm. Om twaalf uur eet ik m′n stokbroodje met kaas in de tuin van de kerk van Moumour. Meneer Pastoor doet nog even snel zijn dagelijkse boodschappen voordat de winkels voor een paar uur middagpauze dicht gaan.
Ik had verwacht in Oloron-Ste-Marie veel pelgrims te zien. Dat valt tegen. Waarschijnlijk zijn de meeste op dit uur van de dag al de Roelandpas over naar Spanje. Wel heb ik even voorbij Oloron een leuk gesprek met een Italiaan die te voet onderweg is van Turijn naar Santiago. Hij was ergens in februari vertrokken.
Voorbij Lasseube gaat de route een stuk naar het noorden, nadat ik anderhalve dag richting het oosten fietste.
In Lescar val ik binnen bij hotel La Terasse (1). Die naam had ik in het boekje zien staan en ik kwam er langs. Als ik eenmaal op mijn kamer ben, valt me op dat ik hartstikke moe bent. Ik heb de laatste tijd niet veel getraind en ben een paar kilo′s zwaarder dan de afgelopen pak ′m beet vijf jaar. Na het douchen ga ik maar even plat. Daarna ben ik weer aardig bijgekomen.
Voetnoot 1: Hotel La Terrase, Rue Maubec 1, Lescar
(1) Baskenland
S
Donderdag 28 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 1, van St. Jean-Pied-de-Port naar Mauléon, 41 km.
De meeste dorpen en steden hebben hier twee namen, een Franse en een Baskische. Op sommige plaatsen zijn de Franstalige namen met verf doorgehaald.


Tegenover de kathedraal van Bayonne zit ik in een flauw zonnetje aan een café au lait. Toen ik vanmorgen het treinschema voor vandaag nog eens doornam, zag ik dat ik in Bayonne tweeënhalf uur overstaptijd heb. Daarom heb ik de tijd om het centrum van deze stad te bekijken. Om half tien stond ik tegenover het station in bar Monte Carlo samen met twee Italianen aan de koffie. Deze zijn per trein onderweg naar St. Jean-Pied-de-Port om vandaar naar Santiago te gaan lopen. Ze spreken geen Frans en één van hen spreekt een paar woorden Engels. Het lukt toch te communiceren met elkaar. Ze gaan nu weer hun eigen gangetje en ik ook.

St. Jean-Pied-de-Port
Als ik weer terug ben bij het station zie ik veel mensen met rugtassen en wandelschoenen. Ze komen uit verschillende landen, maar de meesten komen uit Italië. Met een Mexicaan en nog wat andere Italianen die Engels kunnen spreken maak ik een praatje. Tijdens mijn laatste stukje treinreis onderweg naar mijn startplaats zit ik gezellig te kletsen met een Fransman die samen met zijn vrouw en twee zonen van middelbareschoolleeftijd vandaag een treinreisje maakt. Hij komt uit de buurt van Straatsburg en gaat een paar keer per jaar naar Baskenland. Zijn overgrootvader woonde daar een aantal jaren, nadat hij gevlucht was voor de oorlog tussen Duitsers en Fransen in de Elzas.
In St. Jean kom ik de twee Italianen van vanmorgen weer tegen. We wensen elkaar een goede reis/buen camino. Bij de Nederlandse pelgrimsherberg, l′Esprit du Chémin, krijg ik geen stempel. Hun beleid is dat ze alleen een stempel zetten bij hun eigen gasten. Ik hoor dat deze herberg bijna iedere dag al is bezet met vooraf geboekte klanten.
Even voorbij St. Jean kleed ik me om en hijs me in fietsbroek en fietsshirt. Ook zet ik mijn helm op en doe een signaalhesje aan. Het is hier een D-weg en redelijk druk.
Later zit ik op een rustigere weg en moet een paar kilometers wandelen naar de Col d′Osquich. Dat is op ongeveer 500 m hoogte. Eerst zat ik op 200 m. Het hotel op de hoogste punt is nog gesloten. Op het visitekaartje staat dat ze open zijn vanaf Pasen. Dat geldt waarschijnlijk niet voor dit jaar. Wel kan ik hier wat drinken.
In Mauléon blijf ik steken bij een leuk hotel-restaurant. Het is inmiddels 18:30 uur. In verslagen van fietsvakanties vind je doorgaans veel info over eten, drinken en slapen. Ik zal me proberen te beperken. Het eten is hier prima.
(0) Onderweg met de trein
S
Woensdag 27 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk. Dag 0, woensdag 27 april 2010. Met de trein naar Dax.
Vandaag nog geen fietsverhaaltje. Ik ben met de trein onderweg naar het zuiden van Frankrijk. De internationale trein naar Antwerpen en Brussel rijdt vandaag niet.

Plafondspiegel op station Antwerpen Centraal
Waarom niet? Joost mag het weten. Daar ik ruime overstaptijden heb, vooral in Antwerpen, ben ik op tijd van de TGV van Lille naar Bordeaux. Ik heb zelfs nog tijd om mijn meegebrachte lunchpakketje, boterhammen met oude Beemsterkaas en een halve liter karnemelk, te nuttigen voordat de trein er is. Mijn fiets is de enige in het fietsenhok, waarin in totaal vier fietsen aan de haak kunnen hangen.
In Frankrijk zie ik veel koolzaadvelden en langs de treinbaan op vele plaatsen brem. De TGV stopt op stations bij voor mij onbekende steden (bijvoorbeeld St.Piere-de-Corps en bij voor mij bekende steden (bijvoorbeeld Poitiers). Al met al kachelt hij lekker door.
Voorbij Bordeaux kom ik door Les Landes, een vlak terrein met veel bosbouw en akkers met megagrote watersproei-installaties. Dat komt me allemaal bekend voor van twee jaar geleden toen ik hier fietste.
Het hotel in Dax, dat ik van tevoren via internet besprak, ligt letterlijk op een steenworp van het station. Ik meld me met mijn achternaam. Dat klinkt bekend. Ik ben waarschijnlijk de laatste gast die hier om acht uur zich aanmeldt. De mevrouw vraagt of ik hier hééélemaal alleen ben. Dat klopt dus. Mijn fiets krijgt een plekje naast de trap tussen de ontbijtzaal en het restaurant.
De omgeving van het hotel en het station zelf zien er niet erg appetijtelijk uit, zoals zoveel in steden in de buurt van stations. De weg is ook opgebroken en er komt nieuwe asfalt en nieuwe bomen. Over een jaar ziet in elk geval het wegdek er weer spic en span uit,
Morgen nog een paar uur met de trein en dan fietsen geblazen. Ik heb er zin in.