Fietsen naar Santiago. Dag 25, donderdag 28 mei 2009. Van Sarria naar Palas de Rei, 51 km
Gisteravond zat ik te eten naast een Nederlandse van de leeftijd van Bas. Ze was sinds kort werkloos en had het nodig om tot zich zelf te komen. Een vriendin had het haar aangeraden. Die was zelf vorig jaar naar Santiago gewandeld. Ze loopt bijna altijd alleen en dat wil ze ook graag. Ze heeft het prima naar haar zin tijdens de camino.
Vanmorgen doe ik weer luxe en neem een ontbijtje in een restaurant in het dorp. Zo kan ik lekker rustig op gang komen. Als ik klaar ben en mijn fiets van het slot haal komt Natasja, de jongedame van gisterenavond weer toevallig langs. Zij sliep in een andere albergue. Ze vraagt of het nog gezellig was in onze pelgrimsherberg. In mijn albergue was er ’s Avonds gratis drinken bij de open haard. Daar was het overigens niet druk. Ik zat daar met een Vlaams stel. In de albergue van Natasja lag iedereen al te slapen toen zij aankwam, na geïnternet te hebben, zei ze. Zij gaat weer aan de wandel en ik pak de fietsroute weer op. We wensen elkaar buon camino.
Vandaag toch weer wat geklim. Het is prima weer. Als ik van de heuvels af ga doe ik mijn jack aan, anders is het in de morgen nog fris.
In Portomarin bezoek ik dit stadje dat in 1962 is verplaatst in verband met de aanleg van een stuwmeer. Als ik aan een bakkie koffie zit, belt Joke om te zeggen dat ergens bij de post mijn tent is gestolen. Hij zat niet meer in het pakket dat bij Joke was afgeleverd door de post. Daarom was het pakket ook zo licht toen de postbode het afleverde.
Om half drie neem ik nog maar weer eens een cola in een dorpje waarvan ik de naam niet weet. Het is het eerste dorpje waardoor ik rijd sinds aardig wat kilometers. Er komt een Amerikaan binnen lopen met een rugzak op, die sprekend op Rob de Brie lijkt. Deze lookalike van Rob is ook onderweg per fiets samen met zijn vrouw.
Verderop fiets ik een stuk over een betrekkelijk smalle weg in een bosachtige omgeving. Er staat veel dopheide in bloei en ook van de gele bloemen aan struiken die je veel in de heidegebieden van het Gooi ziet. Ik kan even niet op de naam komen. Brem?
Een paar kilometers voor Palas de Rei is het de keuze om of op de drukke weg te rijden of het wandelpad van de camino te nemen. Ik kies voor de laatste optie. Het is wel hier een daar even rustig passeren, want de wandelaars hebben natuurlijk voorrang. Het is hun pad.
In Palas de Rei vind ik het welletjes. Het is inmiddels erg heet geworden. Ik kom langs de in maar 2007 officieel geopende albergue Palviljon de Peligrinos van Palas de Rei. Hier boek ik een bed voor 3 euro all in. Als ik aankom om ongeveer 16:00 uur ben ik de eerste fietser. Later zullen er nog meer fietsers binnenkomen. Nederlanders heb ik nu hier nog niet gezien. Er wordt hier weer veel Duits, Frans, Spaans en Italiaans gesproken.



Man, man, ik word er moe van als ik al die inspanningen van jou lees. Dit is toch echt wel het zwaardere werk hè?! Wat heb jij toch een geweldige conditie. Als ik het zo’n beetje inschat moet je dan nog ongeveer 300 km? Die foto bij dat kruis met stenen vind ik best aangrijpend. En wat een geluk dat je je fiets nog kan laten maken. Geen goeie remmen dat kan niet hoor. Hoe lang ben je nu nog onderweg? Een week of zo? Woorden zoals: Nederland (over de Margrieten) en: “Net zoals maandag in mijn ‘dorp'(Lisse) en Brem uit het Gooi verraden misschien al weer een beetje verlangen naar huis? Kan me voorstellen. Aan de andere kant voel je gewoon dat je erg geniet van je reis. Wij wensen je nog veel goeie benen en aangenaam weer Dick. Groetjes en tot lezens.