S
Dag 13, zaterdag 16 mei 2009. Van Roncevalles naar Pamplona, 50 km.
Als ik vanmorgen uit het raam van mijn chique hotelkamer kijk, zie ik de zon al opkomen. Ik heb gisteravond mijn fiets twee trappen opgetild om in mijn kamer te zetten. Die moet straks weer naar beneden. Zonder tassen is dat te doen. Mijn rug protesteert wel een beetje. Omdat internet het alleen beneden in de gang/hall doet, was ik even beneden gaan zitten. Twee mannen met rugzakken komen langs en vragen waar er ergens water is te halen. Alles is dicht zeggen deze Duitsers. Als een rijke patser krijgen ze water uit mijn badkamer.
Nadat ik de fiets buiten heb gezet, spuit ik de bewegende zaken wat in met derailleur-vet.
Na ongeveer vijf kilometer neem ik plaats in een café en bestel koffie met een broodjes kaas. De café con leche smaakt prima. Het is wel erg lastig om geen Franse woordjes meer te gebruiken. Als ik daar zit komt een groep paarden, met koebellen om, langs lopen. Ik mag van de cafébaas in zijn gastenboek schrijven.
Ook praat ik hier in het café nog even met een alleen lopende Duitse pelgrima. Ze vindt het vreemd dat een niet-Duitser ook Duits kan praten. Ook snapt ze niet waar deze pelgrim zijn bagage heeft gelaten. Ik wijs naar mijn fiets. Het is haar tweede dag. Gisteren dacht ze na een paar uur: Waar ben ik aan begonnen? Zal ik weer naar huis gaan? Dat was in die regen van gisteren. Today is a sunny day.
Overigens zie je erg veel pelgrims onderweg wandelen. Die hebben wel hun eigen paadjes, maar lopen zo nu en dan stukken op de weg. Plotseling staat daar een off the road fietser. Hij vertelt mij dat hij uit Lansarotte komt. Hij gaat van nu maar verder over de weg, want zijn fiets en hijzelf zitten onder de bagger.
Om 11.00 uur doe ik mijn lunch of tweede ontbijt. Het is maar hoe je het noemt. Daar maak ik een babbeltje met twee Canadezen uit het Franstalige deel. Ze spreken overigens vloeiend Engels. Warempel, daar komt die Pakistaan aanlopen, die op mijn overloop sliep in Saint-Jean-Pied-de-Port. Die wandelt nu met een Duitse, die goed Engels spreekt, omdat ze in Zuid-Afrika heeft gewoond. Ik spreek met haar enkele zinnen Nederlands. Ze verstaat het allemaal en ik versta haar Afrikaanse antwoorden. Grappig.
Onderweg drink ik een halve liter melk van het pak dat ik onderweg kocht. Er staan hier paarden in de wei. Het zijn toch een ander soort paarden dan je in Nederland meestal ziet. Deze zijn minder slank, meer het model werkpaarden. Bij twee paarden liggen veulens op de grond. Ze schudden met hun staart. Het zijn net honden. De laatste vijftien kilometers voor Pamplona rijd ik samen op met een Duitser. Die is ergens in Duitsland vertrokken. Hij heeft ook een boekje bij zich van een soort Duitse Clemens. Samen rijden we de binnenstad in.
De kathedraal is niet open. Er zijn werkzaamheden. Al snel vinden we de pelgrimsherberg. Hij wil alleen een stempel, maar ik wil hier ook een bed, om de stad op mijn gemak te bekijken. Ik krijg nummer 50 op een grote zaal stapelbedden. Alles ziet er toch prima uit. Ik kan mijn lakenzak en slaapzak gebruiken. Nadat ik me omgekleed heb, loop ik door een aantal straten en over pleinen van de binnenstad. Dit is de stad waar eens per jaar stieren door de nauwe straten worden gejaagd om deze later in de arena aan de rand van het centrum af te maken.
In de belangrijkste straat is allerlei prullaria te koop in verband met het stierengebeuren, zoals t-shirts e.d. Er zijn vanmiddag en vanavond erg veel mensen op straat. Dit waarschijnlijk omdat het mooi weer is en zaterdagavond. Ik zit een uurtje op een terras in de zon. Wat een grandioos weer. Daarna loop ik nog een stukje rond om te zien of er ergens op dit uur iets van een belegd broodje te koop is. Het avondeten is altijd laat in Spanje. Ik vind wel een ijssalon waar het erg druk is. Daar neem ik een ijsje. Even later zitten er twee vlekken op mijn trui. Potdomme.
Daarom ga ik weer terug naar de pelgrimsherberg. Ik maak mijn polo schoon met water. De slaapburen zijn twee Canadezen en een Japanse. Ze vragen of ik zin heb om samen met hen in de stad te gaan eten. De Canadezen ontmoetten elkaar vandaag tijdens het lopen. Zij is van Poolse komaf en juriste (merge and transactions) en hij is een musicus die o.a. filmmuziek maakt. De Japanse spreekt ook aardig Engels. De Canadese man kan ook Spaans spreken, omdat hij vijf jaar in Spanje woonde in zijn jeugd. We vinden een leuke tapasbar, waar bijna alleen maar lokale mensen komen.
Vanavond wordt er op het grootste plein van de stad, Plaza del Castillo, een toespraak gehouden door iemand van een onafhankelijkheidsbeweging. Er is veel ME op de been met wapenstokken en geweren met traangasgranaten daarop. In een zijstraat staat een hele rij gepantserde guardia civil-auto’s. Zoals wij het kunnen aanzien blijft alles rustig. Voor tienen zijn we weer in de herberg, want na die tijd kom je er niet meer in. Morgen gaat om zes uur het licht weer aan.
Fietsen naar Santiago in 2009
Dick, hoe zit het met het snurk, zweetvoeten en ruftgehalte op die grote slaapzalen? Die mevrouw uit Lisse, bij die lezing (Lenie) had het daarover, weet je nog.