S
Dag 15, maandag 18 mei 2009, van Estella naar Logroño, 56 km
Na een simpel ontbijt in de pelgrimsherberg van de parochie van Estella, sta ik vóór achten weer buiten de deur. De zon komt voorzichtig door. Het is spitsuur. Dat is te merken aan het vele verkeer in de buitenwijken en voorsteden van de stad. De weg gaat gestaag omhoog.
Los Arcos is de volgende stad die ik aandoe. Er is een plein met arcaden. De kerk is erg mooi, ook van binnen. Ook hier zijn ze de boel, met name heel hoog in de kerk, aan het restaureren. Links en rechts en ook achter het altaar is veel gebruik gemaakt van bladgoud. De gelovigen wanen zich hier een beetje in de hemel. In Los Arcos zit ik tijdens een bakkie koffie op een terras te praten met een stel uit Zwitserland. De Zwitserse vrouw zegt in eens: Er wordt naar je geroepen. We zitten in een smal zijstraatje. Ik loop snel naar de doorgaande weg en zie Koos en Ben langsfietsen. Ik zal ze vandaag nog twee keer tegenkomen.
Viana bezoek ik ook. De Santa Maria kerk ziet er erg mooi uit. Ja, lezers. Ik bezoek veel kerken. Frits zal dit wel mooi vinden. Een lesje Spaans voor beginners: Bijna iedere zegt hola (spreek uit: ola) als ze iemand anders zien. Buenes dias kan natuurlijk ook, maar is deftiger, formeler. De VVV kan me in Viana niet aan stempel helpen. Ze zijn namelijk de hele week open, behalve op maandag. Na Viana zit ik niet meer in Navara. Nu geen plaatsnamen meer in twee talen (Spaans en Baskisch). Nu is alles Rioja wat de klok slaat. Zelfs de universiteit van Logroño heet Rioga Universiteit.
Mijn onderkomen vind ik in deze stad. In het boekje van Clemens heet het een jeugdherberg te zijn, maar het is een studentenhuis, deel van de campus. In het begin doet de conciërge moeilijk. Hij zegt in het Spaans dat hij geen Engels spreekt. Ik denk: Als dat het ergste is, valt het wel mee. Ik laat zijn adres zijn in het routeboekje en leg mijn ID-kaart op zijn bureau. Hij boekt mij in. Hij is niet de eerste in Spanje die denkt dat Theodorus mijn achternaam is en Johannes mijn voornaam.
Als ik de conciërge later vraag naar wifi, verwijst hij mij naar de studenten in de studiezaal op de eerste etage. Ik klamp een student aan en vraag of hij weet hoe het werkt. Hij weet het niet. Ik zeg tegen hem: Je bent zeker geen wizzkid. Dat brengt hem op een idee. Snel daarna komt hij aanzetten met een handige jongen, die wat zaken voor mij instelt. En ja hoor. Internet doet het.
Te voet ga ik naar het centrum; dat is ongeveer 25 minuten wandelen. Prima. Ik laat mijn fiets wel bij de conciërge staan. Ook hier staat de kathedraal in de stijgers. De gezellige winkelstraten hebben boven de winkels een soort Franse balkonnetjes. Het biertje smaakt goed bij Noche y Dia (Dag en nacht). Je ziet hier niet zoveel pelgrims op straat lopen, want ze hebben hier geen albergue de perigrinos.
Om acht uur ga ik voor een menu del dia bij café Monderne Anno 1912, Plaza Martinez, Zaporta 7. Het is een soort eetfabriek. Iedere tafel krijgt een fles water, een fles wijn en je hebt de keuze tussen salade of soep als voorgerecht en tussen vlees en vis als hoofdgerecht. Ook kan je kiezen uit twee toetjes. Alles loopt hier als komt het van de lopende band. Hier kan Van der Valk nog iets leren. Overal staan tv’s aan in Spanje. Hier dus ook. Voor in de zaak zie je een stier en een matador, achterin huppelen wat dames in glitterjurkjes op een toneeltje op de tv. Dit laatste is een aflevering van Idols. Ja, ook hier.
Als ik afreken met de ober, negen euro inclusief wijn en water, spreken een jonge Italiaan een en jonge Engelse die in Italië woont, mij aan. Met hen had ik een tijdje staan praten tijdens de beklimming van de Pyreneeën. Nu nemen we aan de hand van het boekje van Clemens de volgende dagen door. Ze vinden de Nederlandse gids een schitterend boekwerk.
Je hebt mij vandaag niet gehoord over het gratis wijn tappen in Monasteria de Irache. Dat heb ik gemist. In verslagen van bijna alle Santiago-gangers lees hier wel over.
Fietsen naar Santiago in 2009