S
Fietsen naar Santiago. Dag 21. Van León naar Astorga, 70 km
Wakker word ik van het getik van de regen. Het blijkt echter geen regen te zijn, maar het gekraak van de oude stapelbedden in de albergue van de broeders. Rond 6 uur zijn de eerste pelgrims bezig hun slaapzakken op te rollen. Nu ben ik een ochtendmens, maar het had van mij ook om 7 uur gemogen.
Ik merk dat het een sleur begint te worden als ook ik om 6:20 uur mijn slaapzak in zijn hoes doe en mijn tassen begin in te pakken. Ik realiseer me nu ik dit schrijf dat sleur een negatieve klank heeft. Laat ik het anders formuleren: Het begint een routine te worden. In León in de kloosteralbergue is er om 7:00 uur een ontbijt. Nu moet je daar niet al te veel van voorstellen, maar toch.
Het is vandaag geen stralend zonnige dag, maar het regent in elk geval niet daar waar ik fiets. Op vele plaatsen is de weg aardig nat van de regen, maar die is gevallen toen ik nog in León was, mag ik aannemen. In deze stad is een aantal straten alleen nat, omdat ze schoongespoeld zijn door de gemeentereiniging. De voetbalfans hebben wat rommel achtergelaten. Dit wordt vakkundig weggewerkt.
In Villar de Mazarife is het 9:30 uur en ik lust wel een bakkie. Bij het plaatselijke café staat op een bord: Aberto desde las 7 AM. Ik leg dat voor mezelf uit als dat ze vanaf 7 uur ´s morgens open zijn. Ik zie echter niemand en de deur zit op slot. Zondags zijn ze zeker niet zo matineus. Ik neem plaats op het mooie kleine dorpspleintje, doe me te goed aan een stuk pure chocolade dat ik nog in mijn tas heb en luister het geklepper van de plaatselijke ooievaars aan. Hoewel het bewolkt is staat de zon op mijn bol te schijnen. Wie doet me wat? Alleen een beetje rustig.
Hospital de Orbigo bereik ik via een beroemde brug over de Rio Orbigo. De brug is uniek door zijn lengte met 18 stenen bogen en onregelmatige vormgeving. Een wandelende pelgrim zet mij op m’n verzoek op de foto op de brug. Het is een leuk straatje voorbij de brug, maar verder is er niks te zien in het dorp.
Ik heb besloten om vandaag naar Astorga te gaan. Dat is nog juist voordat de beklimmingen weer gaan beginnen. Ergens is een nieuwe weg aangelegd en kloppen mijn gegevens niet meer. Een dienstbaar vrouwtje vertelt mij in het Spaans met wat Franse woorden erdoor hoe ik moet rijden. Aan de hand van de gebaren die daarbij worden gemaakt kom ik er wel uit.
Vijf km voor de stad neem ik nog een glas cola met een zakje chips voor de zoutaanvulling. Verdorrie wat is die reut zout. Ik bewaar de helft voor een andere keer. Een paar Denen zitten hier ook het terras die lopen nog even dat stukje naar de volgende stad.
In Astorga blijkt de albergue vlak bij de kathedraal in het centrum te zijn. Het is wel een oud gebouw en de bedden staan behoorlijk hutje mudje, maar daar merk je niets van als je slaapt. Overigens beste lezers heb ik tot op heden nog geen problemen gehad met snurkende medepelgrims. Ik hoor wel eens wat gezaag, maar ik trek me er niets van aan. Straks ga ik nog even de stad bekijken, als het tenminste niet regent. De lucht ziet er wel naar uit dat er een buitje zal kunnen komen.
’s Avonds gegeten met een Fransman. Het gesprek gaat niet makkelijk. Ik spreek geen goed Frans en hij nog minder Engels. Maandag gaat hij weer naar huis. Dan zit zijn caminio erop. Ook raak ik in het restaurant nog in gesprek met een Amerikaan die stukjes van de camino doet, afgewisseld met stukken met de trein. Zijn vrouw en dochter pikken hem op in Santiago. Vandaar gaan ze nog even met het vliegtuig naar Venetië.
70 km. Vanaf Chartres 1.554 km



Dick, het is toch wat die stempels. Het is de Elfstedentocht toch niet. je hoeft toch aan niemand te bewijzen waar je gefietst hebt. Geniet maar lekker stempels of niet. Het lijkt me erg leuk, als ik het zo lees.
Beste Bas, Mijn stempelkaart is op een paar vakjes na vol. Het aangeplakte deel is nog niet gebruikt. Dus plek zat voor nog aardig wat stempels. Mvg Dick
Hoe zit het met de stempelkaart? Begint al lekker vol te raken, zeker?