S
Vrijdag 6 mei 2011
France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 9 van Brive-la-Gaillarde naar Uzerche 61 km. Tot en met vandaag 582 km
Als de Australiër met zijn vrouw de ontbijtzaal binnenkomt zegt ie tegen mij: ′good morning Nederlander′. De vrouw zegt: ′What is Nederlander?′ Ik zeg: ′Flying Dutchman′. De man zegt: ′No, the biking Dutchman′. Hij vraagt of er ook fietspaden langs de wegen lopen. Ik leg uit dat ik over boerenwegen ga. Hij zegt dat ik dan uit moet kijken voor tractoren. ′Ja en koeien′ zeg ik.
In Brive doe ik nog even de binnenstad aan. In het midden van het centrum staat de St. Martinkerk. De kerk is omgeven door gezellige terrassen. Menig Brivenaar doet hier al zijn eerste bakkie. Ik heb net koffie op bij het goede ontbijt in de JH. Daarom koop ik alleen brood voor de lunch bij de luxe ambachtelijke bakkerij tegenover de kerk.
Vanmorgen kom ik weer enkele langeafstandsfietsers tegen. Gisteren zag ik voor het eerst van die randonneurs. Voor zover ik kan nagaan zitten hier geen Nederlanders tussen. Die komen waarschijnlijk later.
In Donzenac zit de eerste klant om 10.30 uur al aan een pot bier in het plaatselijk café. De kroegbaas heeft zijn kunstgebit niet in en ziet er daarom waarschijnlijk nog ouder uit dan hij is. Hij sloft door het café als hij mij mijn koffie op het terras brengt.
Onderweg in een gehucht dat geen naam mag hebben maar er wel een heeft heb ik een gesprekje met een oud stel, hij is 83 en zij 81. We hebben het over het weer. Ik ben blij dat er zon is en dat het droog is. Hij wil liever regen, want dat is goed voor de groente op het land.
In Lagraulière is een groot plein bij het stadhuis. Alle banken staan hier in de zon. In een hoekje van het plein is een 12e-eeuwse kerk. Daar is een oude bank in de schaduw. Daar gebruik ik m’n lunch. Hier is ook een waterpunt om mijn fles bij te vullen.
In Uzerche vraag ik bij de VVV of hier ergens een fietsenreparateur is. Het balhoofd van mijn stuur zit wat los en maakt zo nu en dan bonkgeluiden. Dat kan niet goed zijn. De mevrouw van de VVV verwijst me naar een leverancier van kleine landbouwmachines die daarbij ook iets in fietsen doet.
De technische man zoekt een oude sleutel op en draait mijn stuur aan. Het is zo gepiept en het is gratis. Omdat het morgen en overmorgen weekend is, vond ik het me toch wel een lief ding dat m’n fiets weer in orde is.
Het is half vier in de middag, dit is een mooie stad en de volgende plaats is ruim 30 km verder en dat is maar een dorpje. Daarom blijf ik hier hangen. Een hotel (*) is gauw gevonden.
De ‘Vieille Ville’ (oude stad) ligt tegen de rotswand aan hoog boven de rivier. Na de Slag bij Poitiers is deze stad zeven jaar belegerd geweest maar niet ingenomen. Ook niet tijdens de 100-jarige oorlog. Na de stichting van een Benedictijnerabdij in 977 kwam het stadje tot ontwikkeling.
—-
(*) Hotel Ambroise, 34 Avenue Géneral de Gaulle, Urzerche.