S
Woensdag 18 mei 2011
La France, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 21 van Montmédy naar Léglise (B), 56 km. Tot en met vandaag 1.480 km.
In Avioth, het laatste dorp van enige betekenis op mijn route in Frankrijk, komt Jean uit Zuid Limburg me tegemoet rijden. Je snapt het al. Ook hij is onderweg naar Santiago. We maken een praatje en wisselen weblogadressen uit. Hij zoekt nog een bakker in dit dorp. Ik heb goed nieuws en slecht nieuws voor hem. Het goede nieuws is dat er een bakker in het dorp is, het slechte nieuws is dat de bakker op woensdag gesloten is. Deze informatie had ik vijf minuten daarvoor verkregen van een dorpeling.
Dit is een abdij van de Cisterciënzers, de kloosterorde die veel deed voor de middeleeuwse pelgrims. Nu hebben ze een bierfabriek. Na Orval (België) heb ik geen jack meer aan. Het wordt na elf uur steeds zonniger. Bij een dorp waarvan ik de naam vergeten ben, zit ik aan een koel blikje cola. Deze komt uit een frisdrankautomaat van een kruidenierswinkel, die op dit moment middagpauze heeft of de hele middag gesloten is. Mijn zonnebril heb ik weer op en ik smeer m’n armen en benen maar eens in met factor 20. Mijn kuiten beginnen een beetje te schilferen. Die smeerde ik nooit in. Nu wel.
Bij Hostellerie d’Orval ga ik aan de koffie. Op zijn Frans bestel ik een ‘un grand café’. De dame antwoordt me ‘un café’. Ik vat hem. In België krijg je een naar Nederlandse maatstaven normale kop koffie als je ’n koffie bestelt en geen espressokopje. Aan de hemel zijn schapenwolken te zien. De zon heeft er weinig last van. Twee Nederlands sprekende Belgische dames zitten aan het Orval bier. Ik houd het toch maar bij koffie.
Als de hellingen te stijl worden loop ik een stukje met mijn fiets aan de hand. Helemaal geen straf. Omdat ik zoiets zelden in weblogverslagen van anderen lees of dit hoor van fietsers die onderweg zijn, doorbreek ik hierbij een taboe.
In Léglise plande ik te overnachten bij een B&B dat in het boekje staat. De mevrouw van het postkantoor weet precies uit te duiden waar ik moet zijn. Het is het huis van de huisdokter en zijn vrouw. Er is een probleem. De vader van de vrouw des huizes is ernstig ziek en zijn dochter zal vannacht bij hem blijven. De dokter zelf beweegt zich voort in een rolstoel. Hij adviseert mij het te proberen bij de gîte rural (zomerhuis) een klein stukje verderop. Soms verhuren ze weleens een kamer aan een passant, als het zomerhuis toch leeg staat. Na ampele overwegingen ben ik daar welkom voor een nacht.
Voor het avondeten verwijst de mevrouw van de gîte me naar de friteszaak die vlak bij de grote weg moet staan. Voor het ontbijt kan ik morgenochtend naar de bakker hier om de hoek. Zij zal nog op één oor liggen als ik morgen om 8.00 uur ga vertrekken. Wel krijg ik van haar een pak koffie, een doosje groene thee, een pak melk en suikerklonten voor bij m’n avondmaal en bij het ontbijt.
Ik denk het te weten. antwoord in je mail.
Ik dacht eerst
de koepel van het stenen circus in Gent
Maar Gent is geen zuid-holland.
Dus gaan we voor ———————.
Een fijn uiteinde en de goeroe ten.
Kan je niet een kleine hint geven? Na al die duizenden kilometers die je dit jaar gefietst en gelopen hebt, kan dit overal zijn.
Dick,
Het is een moeilijke opgave. Ik zit te denken aan een vervallen gebouw. Er zitten slechte stukken in het dak. Wel een mooi koepeltje. Ja wat zullen we eens gokken? Je zal het wel onderweg gezien hebben. Ik gok op de Santiago tocht. Laten we zeggen…… De kerk in Chartres.
Piet