Home » 2010 Fietsen naar Mâcon (Pagina 2)

Categorie archief: 2010 Fietsen naar Mâcon

(7) Spoorlijn

S

Dag 7. Op de fiets naar Mâcon, donderdag 22 juli 2010. Van Verdun naar Saint Mihiel, 42 km. Tot en met vandaag 496 km.

In Verdun wordt aardig wat promotie gemaakt voor toeristisch fietsen, al zie ik dat de gemiddelde Fransman nog niet doen. Ze mogen dan wel de Tour de France hebben, ze rijden liever in een auto. Het zijn hier toch vooral buitenlanders die fietsen, met name Nederlanders. In de morgen bezoek ik de stad te voet. Mijn fiets liet ik in de jeugdherberg staan. Dat in overleg met de cheffin, want het is natuurlijk slordig als ik mijn fiets wil ophalen en dan dat alle deuren op slot zitten.

Er zijn veel terrassen langs de Maas, die langzaam tot leven komen. Het weer werkt nog niet erg mee. Er is een groot oorlogsmonument met een trap omhoog. In het midden stroomt water naar omlaag.

Vandaag voert mijn route volgens de schrijver van het boekje over een saaie weg. Wat is saai? Ik ga langs veel graan- en maisvelden, die al of niet al geoogst zijn, maar ook zijn er grote velden zonnebloemen. In het dorp Dugny-sur-Meuse hebben ze een aantal namaakfietsen in elkaar geknutseld en langs de weg gezet, al of niet voorzien van plantjes.

Zo nu en dan zie je evenwijdig aan de weg een vervallen spoorbaan. Hier wordt wellicht in de toekomst een fietspad aangelegd. Nu fiets ik hier op een D-weg.

In een ander dorp, Ancemont, is een cafeetje dat niet in het routeboek staat. Mannen zitten hier aan een bier of een borrel. Je kunt er ook sigaretten, snoep en ijs kopen. De tv staat in de hoek aan, maar niemand kijkt ernaar.

Onderweg heb ik een leuk gesprek met een stel uit Australië. Ze vlogen naar Parijs en kochten daar fietsen en fietstassen. Ze gaan nu langs de Maas en willen nog langs de Moezel enz. Ze werken in het onderwijs in Noord-Australië in een achtergebleven gebied, waar weinig leraren willen werken. Als ze daar een contract aangaan voor vier jaar, krijgen ze het vijfde jaar betaald verlof. Je begrijpt het: ze zijn aan dat vijfde jaar bezig.

Ik ga onder een gloednieuwe TGV-spoorbrug door. De hogesnelheidstrein hoor ik wel rijden, maar zie hem nauwelijks omdat hij in een soort bak rijdt.

Vijf km vóór Saint Mihiel gaat het regenen. Daarom snel in de regenkleren en nog even het laatste stukje fietsen. De jeugdherberg is hartje stad. Het gebouw ziet er verwaarloosd uit. Juist als ik bij de deur kom, staan er twee meisjes uit Schoonderbeek (Drenthe) die dezelfde route rijden als ik. Zij stonden afgelopen nacht op de camping in Verdun en zijn mede door de regen hier gestopt.

(6) Houten fiets

S

Dag 6. Op de fiets naar Mâcon, woensdag 21 juli 2010 van Montmédy naar Verdun ,63 km. Tot en met vandaag  454 km.

Het routeboekje laat tussen Montmédy en Verdun geen of weinig winkels of cafés zien. Het is een omgeving waar de Fransen en de Duitsers menig oorlog uitvochten. De dorpjes zien er grauw en smoezelig uit. Heel wat pandjes in de verschillende dorpjes staan leeg of er is al jaren geen onderhoud aan gepleegd.

In Javoigny is een openbaar kraantje met het opschrift ′eau potable′ (drinkwater). Vanmorgen nam ik 2,25 liter mee van de camping. Een halve liter gebruikte ik al bij het ontbijt. Ik kocht een stokbrood (baquette) in Montmédy. Beleg had ik nog bij me in mijn tas. Nu vul ik m′n water weer bij tot 2,25 liter. Altijd goed om voldoende water bij je te hebben.

Het is vandaag een bewolkte dag en het dreigt te gaan regenen. Ook staat er wat wind. Even na 12 uur ben ik in Vilosnes. Er blijkt daar een mini-buurtsuper te zijn. Aan brood hebben ze net nog een demi baquette. De laatste dus.  Ik koop er een stuk brie bij en heb mijn lunch op een bankje bij een kinderspeelplaats. Er staat nu 33 km op de teller en het heeft op wat verloren spatjes na nog niet geregend vandaag. Wel heb ik een tijdje mijn fietsjack aan. Het is een stuk frisser dan de afgelopen dagen.

Bij Marre zie ik een bord met opschrift hotel en restaurant. Misschien kan je daar wel koffie drinken. Een man in ontbloot bovenlijf is een nieuwe houten fiets aan het maken aan de hand van een foto van zo′n fiets.  ′U bent alleen op de fiets? Hier kunt u koffie drinken. Dat is goed voor een vermoeide fietser. ′Hij verwijst mij naar een terras. Het ziet er hier allemaal heel bijzonder uit. Als ik later naar de wc ga in het restaurant, zie ik dat bijna alles is gemaakt in middeleeuwse stijl. Misschien is het wel leuk om hier te overnachten in plaats van in Verdun. Ik vraag wat het kost voor mij alleen en of er nog plek is. Er blijkt geen plaats meer te zijn. Ook vind ik 70 euro aan de hoge kant voor een nachtje slapen. Omdat ik verschillende WIFI-bordjes hier zie hangen, vraag ik of ik de code mag gebruiken. Dat kan maar dan moet eerst mijn naam genoteerd worden. Echter na die ceremonie krijg ik geen verbinding met internet. De eigenares, die alleen Frans spreekt, weet ook niet hoe het komt. In het hotel zou het wel werken. Pas de problem! Dan schrijf ik mijn verhaal maar in Word. Daarbij komt dat het nu echt regent. Ik zit hier droog. Als ik hier wegfiets is het nog niet droog. Ik heb niet voor niets mijn regenkleding meegenomen.

In een voorstad van Verdun begint het steeds harder te regenen. Een stel Nederlanders met rode fietstassen komt van de andere kant. De man heeft een petje op, zoals ik. De vrouw heeft een ouderwets plastic haarkapje op. Het kan haar waarschijnlijk niet schelen dat het geen gezicht is. We steken de hand op bij wijze van groet.

Drijfnat kom ik Verdun binnen. Bij de jeugdherberg mag ik mijn fiets binnen in de hal laten uitdruipen. Na me opgeknapt te hebben regent het niet meer en ga ik nog even de binnenstad in richting de Maas. Verdun is een aardig grote stad, zeker vergeleken met Montmédy, waar ik gisterenavond was.

(5) Het bos bij Orval

S

Het bos bij Orval

Dag 5. Op de fiets naar Mâcon, dinsdag 20 juli 2010. Van Bertrix naar Montmédy, 85 km. Tot en met vandaag 391 km.



Vóór achten zit al weer op de fiets. Het zal een warme dag worden. In de bossen ten noorden van de Abdij van Orval word ik door het routeboekje letterlijk het bos ingestuurd. De GPS-track neemt de verkeerde onderdoorgang van de spoorrails. Hij gaat door de smalle tunnel en ik stuit direct op een met hoog onkruid overwoekerd pad. Aan de hand van het kaartje in het boek en de beschrijving denk ik te weten hoe ik moet rijden. Tot tweemaal toe loopt mijn pad dood. Daarom besluit ik daarna maar een omweg  van meer dan 10 km te nemen via Jamoigne.

Dat werkt goed, hoewel  op een stuk van route het wegdek flink beschadigd is (route deformé). De abdij met een grote brouwerij ligt er erg mooi bij rond dit middaguur in de brandende zon. Van Orval uit duurt het niet lang meer voor ik Frankrijk binnenrijd.

Avioth is een dorp van honderd zielen maar heeft een grote versterkte kerk. Deze enorme basiliek is ontstaan als bedevaartkerk van Maria (Notre Dame). Door de vele oorlogen in dit gebied is Avioth nooit een grote plaats geworden. In het café tegenover de kerk zit een groep Belgen te eten. Ze zijn daar met een touringcar. Ik kom aanzetten samen met drie wandelaars met rugtassen. Door de drukte met de Belgen zegt de ober dat ze verder gesloten zijn voor andere gasten. Na wat aandringen mogen we op het terras zitten en kunnen kiezen uit één soort middageten. Dat kies ik en ook de drie andere gasten. Het smaakt prima.

De camping van Montmédy ligt boven de stad bij de Citadel Ik dacht een grote camping aan te treffen, maar deze is betrekkelijk klein. Iedere klant heeft zijn ′eigen tuintje′ afgescheiden door heggen. Noch bij de camping noch bij de citadel is enige horecavoorziening.
Daarom ga ik naar beneden het dorp in. Om half zeven is het pizzarestaurant nog niet open. Ze openen om 19.00 uur. Dat geeft mij de gelegenheid om een gezellig plaatselijk café te bezoeken. Het heet ′De Industrie′ en alle klanten die binnenkomen geven de andere klanten een hand en zeggen ′bonsoir′. Ik bestel een Orval; ik kwam immers vandaag langs de brouwerij. De meeste klanten zitten aan Grimbergen Rouge van de tap. Daarom bestel ik er ook zo één. De waardin vraagt belangstellend naar mijn fietstocht. Daarna ga ik alsnog naar het pizzarestaurant voor mijn warme maaltijd. Vervolgens moet ik weer met mijn fiets, zonder bagage, de berg op, nu met bier in mijn benen. Even afstappen en een stukje wandelen is geen schande.

(4) Varken in de tuin

S

Dag 4. Op de fiets naar Mâcon, maandag 19 juli 2010. Van Houyet naar Bertrix, 64 km. Tot en met vandaag 306 km.

Ik verlaat de route om Focant in te rijden. Wellicht is er een bakker. De bakker in Houyet heeft vandaag zijn vrije dag. Dus kon ik daar niet terecht. Er is geen enkele winkel in Focant. Er staan wel borden voor winkels een stad verderop. Ik ga terug naar de route.

In Lavaux-Sainte-Anne maak ik een foto van een mooi kasteel.  Vlakbij drink ik koffie in een café. De zonneschermen worden nu uitgezet. Dit betekent dat ze net opengaan.


De mevrouw van het café, eethuis, minicamping en pension te Gembes

In Gembes, een dorpje van niks, zie ik een pand waarop op borden staat geschreven dat ze omeletten, spek met ei, enz. verkopen. Ook verhuren ze nog kamers en hebben een minicamping. Achter moet een tuinterras zijn. Ik loop de gang door naar achteren. Alles ziet er oud en weinig onderhouden uit. Een oude dame, die overigens goed Nederlands spreekt, spreekt me aan. Ik vraag of ik wat kan eten. Dat kan. Ze zegt: ′Ik heb de grote tafel in de tuin gisteren schoon gemaakt. Er zal een enkel blaadje opliggen′.   Ze vraagt me om een enkele zaken zelf mee naar achteren te nemen, omdat ze slecht ter been is. Voor mij maakt ze een omelet met spek, tomaten en ajuinen. Als ik zit te eten gaat zij de kippen en het ′zwijn′ voeren. Het varken eet gekookte mais. Dat vindt hij lekker en is ook nog eens goedkoper dan voedermeel voor varkens.  Ze zegt tegen me dat ze voor de camping euro 3 rekent plus euro 2 voor het douchen. Ze vraagt of ze in plaats van die euro 3 wel euro 5 kan vragen. Ik adviseer haar dat te doen. Na afloop gaat ze op de foto. Ze vraagt of ze een beetje naar achteren mag staan, omdat ze een beetje dik is. Dat is voor mij geen probleem. Ik kan haar inzoomen met de digitale camera.

Via de VVV van Bertrix vind ik een cambre d′ hote in die plaats bij een logopediste in een mooi huis. Als ik na het douchen terug naar het centrum loop, kom ik een man en zijn zoon uit Barneveld tegen, die bij de VVV op de stoep zitten. Ze proberen een hotel in de omgeving te bellen`aan de hand van een brochure, die ze kregen van de VVV, die nu inmiddels dicht is. Het zijn ook fietsers onderweg naar Frankrijk met het boekje van Benjamins. Het enige hotel  in de stad is gesloten (failliet?). Ik verwijs ze naar ′mijn′  chambre d′ hote. De mevrouw is wel het huis uit, maar er staat een GSM-nummer  bij de deurbel. Ze kunnen er terecht, horen ze telefonisch. Met zijn drieën eten we in het centrum van Bertrix.

(3) Lesse

S

Dag 3. Op de fiets naar Mâcon, zondag 18 juli 2010. Van Namen naar Houyet, 52 km. Tot en met vandaag 242 km.

Het ontbijt in de JH is vanaf 8.00 uur. Ik ontbijt samen met Bas, de Santiago-wandelaar uit Utrecht. We moeten na het eten onze eigen bordje, bestek, enz. afwassen en schoon weer in de kast zetten. Het is stralend weer als ik om 9:30 uur op de fiets zit.

De route begint vanmorgen langs de Maas. De rivier, die aan de andere kant van de weg voor mijn logeeradres stroomt, is hier behoorlijk breed en om de zoveel kilometer is er een stuw met schutsluizen.

Veel mensen zijn onderweg: wandelaars, (hard-)lopers en fietsers. Het is immers zondag vandaag. Rond het middaguur ben ik in Dinant aan de linkerkant van de rivier. Officieel heet dat de rechterkant. Ik rijd stroomopwaarts. Pal achter de brug bij Dinant is een mooie kerk, de Notre Dame. Deze staat voor de citadel. Die laatste kan je met een kabelbaan bezoeken. Dat doe ik maar niet. Overigens zie ik ook geen mensen omhoog gaan. Wellicht is ie vandaag gesloten. Ik pik een terrasje aan de Maas. Het is er gezellig druk.

Aan de zuidkant van Dinant zit op een bankje een motorrijder uit Antwerpen ribbetjes (spare ribs) te eten. Hij was afgelopen nacht één van mijn kamergenoten. Ik wens hem nog een prettige reis op zijn motor.

Een stukje voorbij Dinant verlaat de route de Maas en moet er zo nu en dan behoorlijk geklommen worden. Met allerlei kronkels kom ik aan in Houyet. Een stel uit Brabant, dat onderweg is naar Salou (Spanje), kom ik voor de derde dag onderweg tegen. Ik merk op dat hun fietstassen nog erg nieuw zijn. De vrouw zegt dat dit pas hun eerste echte fietstocht is. Ze fietsten nooit. Ik stop hier in Houyet en zij gaan nog een stukje verder.

Het viel me vandaag op dat er erg veel motorrijders hier in de Ardennen een ritje maken.

(2) Zoutleeuw

S

Dag 2. Op de fiets naar Mâcon, zaterdag 17 juli 2010. Van Diest naar Namen, 96 km. Tot en met vandaag 190 km.

De camping ligt 5 km vanaf de binnenstad van Diest. De Grote Markt is vandaag “opgesierd” met attracties van de kermis. Nu, vóór 9 uur, geeft dat geen drukte bij mijn ontbijtje op een bank bij het stadhuis. Ze hebben hier een heel mooie Begijnhof. Ik laat de fiets buiten de poort staan en kuier door de rustige straatjes. Na dit bezoek ga ik voor een tas koffie naar de Grote Markt terug. Eén restaurant is daar al open.

Vanmorgen is het nog wat bewolkt. zo nu en dan piept de zon erdoor. In Geetbets doe ik boodschappen bij Delhaize. Eerder probeerde ik het in Halen, maar daar is niet veel te halen. Er is daar wel een politiebureau, een jongerencentrum, een sporthal, maar geen supermarkt.

Zoutleeuw ligt als een middeleeuws stadje te midden van het ingeslapen landschap. Om in dit stadje te komen moet ik een kilometer over een weg rijden, waarvan het wegdek is verwijderd in verband met een reconstructie. Het stadje ligt er rond het middaguur somber bij. De straten zijn nat en de vraag is of het verder gaat regenen of dat het blijft bij dat ene kleine buitje.

De storm van het afgelopen weekend heeft hier ook aardig huisgehouden. De rommel is nog niet overal opgeruimd. Voorbij Tienen moet ik op enkele plaatsen een stukje door het bietenland, door een maisveld of door het struikgewas langs het fietspad. In één geval moet ik onder een boom doorkruipen met een fiets die ik bijna plat houd. Het lukt allemaal.

Een flink stuk, van Hoegaarden naar Namen gaat de route voor 95 % over een voormalige spoorbaan.

Onderweg spreek ik verschillende Nederlanders en Vlamingen die en route zijn naar Parijs met een boekje van dezelfde schrijver als van mijn routeboekje. Met een Belgische jonge vrouw rijd ik een stukje op. Zij gaat vrijwilligerswerk doen in een hotel van een Belgisch ziekenfonds ergens in Frankrijk.

In Namen vind ik onderdak in de jeugdherberg. Het is een vijfpersoonskamer. Alle gasten op mijn kamer hebben hun verhaal. Bas uit Utrecht is lopend onderweg van Pieterburen naar Santiago de Compostela.

’s Avonds ga ik te voet naar het centrum van Namen en eet mijn avondhap op het plein voor het stadhuis. Langzamerhand wordt het wat fris zonder jas. Het is nog een half uur wandelen naar de JH, waar ik de weblog kan bijwerken.

4 augustus 2010:

(*) Voetnoot. De sprinkhaan die je in dit bericht op een foto ziet is een “Grote groene sabelsprinkhaan”. Dit leid ik af uit een artikel in het Parool van zaterdag 24 juli 2010 met de titel “Een park vol kleurige immigranten” over de insectenkenner Wijnand Heitmans.

(1) Beringen Mijn

S

Dag 1. Op de fiets naar Mâcon (F). Dag 1, vrijdag 16 juli 2010, van Eindhoven naar Diest (B), 94 km.

De conductrice in de trein vraagt mij of ik ook een fietskaartje heb. ′Helemaal vergeten′, zeg ik eerlijk. ′Zal ik er het volgende station uitstappen om alsnog een kaartje te kopen?′  Ze vraagt of ik naar Eindhoven ga. Als ik dat bevestig, zegt ze dat ik het fietskaartje maar moet laten zitten. Ze blijft ook tot Eindhoven op de trein. ′Koop er maar een kop koffie voor in Eindhoven en denk even aan me′   

In Utrecht komt een stel uit Hasselt (Ov) de trein binnen. Ze gaan vanaf Eindhoven Airport met Ryan Air naar Spanje. Hun camping staat in Blanes. Ze hebben geen zin meer om met de auto naar Spanje te rijden. De caravan blijft daar staan. Ze hebben er vier weken vakantie. Vroeger gingen ze via de tolwegen, later via de routes nationales en de laatste jaren vliegen ze. De vrouw, Greet, heeft koffie gemorst op haar spierwitte XXL-truitje. Ze kwamen namelijk met twee koffers, twee stuks handbagage en twee bakkies koffie de trein binnen. De man kijkt wat boos. Ze zegt dat ze nog een schoon truitje in de handbagage heeft.

In Eindhoven op het station vraagt de mevrouw van de broodwinkel of ik voor 50 eurocent meer een kokosmakron bij mijn koffie wil. Dat doe ik. In totaal ben ik daar dan euro 2,50 voor kwijt. Ik vergeet aan de conductrice te denken.

Als ik om 11.30 uur door het dorp Schaft kom, moet ik denken aan het nuttigen van de lunch (schaften). Een paar km verder als ik net in België ben, neem ik een broodje. Daar bij een picknicktafel van gerecycled plastic maak ik een praatje met een man uit Helmond, die hier in de buurt op een camping staat en met zijn racefiets een ritje via knooppunten maakt. Vooral het stuk over een oude spoorbaan vond hij lekker rijden. Straks kom ik ook daar een stuk te rijden.

′Kom hier rusten en of bidden, maar houd eerbied in ′t midden′  staat bij het kapelletje van OL Vrouw van Rozen, iets van het fietspad op de voormalige spoorlijn af. Het is er erg rustig. Ik neem weer wat te eten en te drinken uit m′n meegenomen voorraad. Een half uur later kom ik langs een terras (het Terraske) wat net open gaat. ′Gelieve binnen aan de toog te bestellen en af te halen′ staat er aangegeven. Dat doe ik dan ook. Bij mijn koffie krijg ik ook een plakje cake en een glaasje advocaat. Dat glaasje laat ik onaangeroerd. Ook de weinige andere gasten op het terras doe ik er geen plezier mee. Het valt me op dat vrij veel horecagelegenheden hier in de buurt van het fietspad zijn. Of ze allemaal een goede boterham kunnen verdienen, vraag ik me af.

Er gaat een fietsverbinding over een militair terrein. Daar voorbij is er een ander soort natuur. Hier aan de rand van de Limburgse Kempen in het dorp Koersel barst het van de horeca ′De Uitzichttoren′, ′Het fonteintje′, ′Oma′s ijsco′, enz. Het lijkt hier wel een soort Lage Vuursche.

Verder kom ik door een dorp, Beringen Mijn, waar bijna alleen Turkse mensen wonen.  De  moskee domineert in het centrum. In de verte zie je nog de spits van de katholieke kerk.

Winkels en cafés dragen bijna allemaal Turkse namen. De spoorbaan naar de voormalige kolenmijnen is overwoekert met bramen. Je kunt hiervan aardig wat potjes jam maken.

Als ik in de buurt van Diest kom, wordt de lucht wat donker. Het zou kunnen gaan regenen. Ik besluit eerst maar door te rijden naar camping ′De Stille Kempen′ voordat ik naar de stad ga. De campingbaas is het gras van de berm langs de straat aan het maaien. Reken maar even bij mijn vrouw af. Het is 10 euro inclusief een douchemunt.