Home » Posts tagged 'fietsen' (Pagina 2)
Tagarchief: fietsen
(9) Oudjes
S
Vrijdag 6 mei 2011
France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 9 van Brive-la-Gaillarde naar Uzerche 61 km. Tot en met vandaag 582 km
Als de Australiër met zijn vrouw de ontbijtzaal binnenkomt zegt ie tegen mij: ′good morning Nederlander′. De vrouw zegt: ′What is Nederlander?′ Ik zeg: ′Flying Dutchman′. De man zegt: ′No, the biking Dutchman′. Hij vraagt of er ook fietspaden langs de wegen lopen. Ik leg uit dat ik over boerenwegen ga. Hij zegt dat ik dan uit moet kijken voor tractoren. ′Ja en koeien′ zeg ik.
In Brive doe ik nog even de binnenstad aan. In het midden van het centrum staat de St. Martinkerk. De kerk is omgeven door gezellige terrassen. Menig Brivenaar doet hier al zijn eerste bakkie. Ik heb net koffie op bij het goede ontbijt in de JH. Daarom koop ik alleen brood voor de lunch bij de luxe ambachtelijke bakkerij tegenover de kerk.


Vanmorgen kom ik weer enkele langeafstandsfietsers tegen. Gisteren zag ik voor het eerst van die randonneurs. Voor zover ik kan nagaan zitten hier geen Nederlanders tussen. Die komen waarschijnlijk later.
In Donzenac zit de eerste klant om 10.30 uur al aan een pot bier in het plaatselijk café. De kroegbaas heeft zijn kunstgebit niet in en ziet er daarom waarschijnlijk nog ouder uit dan hij is. Hij sloft door het café als hij mij mijn koffie op het terras brengt.
Onderweg in een gehucht dat geen naam mag hebben maar er wel een heeft heb ik een gesprekje met een oud stel, hij is 83 en zij 81. We hebben het over het weer. Ik ben blij dat er zon is en dat het droog is. Hij wil liever regen, want dat is goed voor de groente op het land.
In Lagraulière is een groot plein bij het stadhuis. Alle banken staan hier in de zon. In een hoekje van het plein is een 12e-eeuwse kerk. Daar is een oude bank in de schaduw. Daar gebruik ik m’n lunch. Hier is ook een waterpunt om mijn fles bij te vullen.

In Uzerche vraag ik bij de VVV of hier ergens een fietsenreparateur is. Het balhoofd van mijn stuur zit wat los en maakt zo nu en dan bonkgeluiden. Dat kan niet goed zijn. De mevrouw van de VVV verwijst me naar een leverancier van kleine landbouwmachines die daarbij ook iets in fietsen doet.
De technische man zoekt een oude sleutel op en draait mijn stuur aan. Het is zo gepiept en het is gratis. Omdat het morgen en overmorgen weekend is, vond ik het me toch wel een lief ding dat m’n fiets weer in orde is.
Het is half vier in de middag, dit is een mooie stad en de volgende plaats is ruim 30 km verder en dat is maar een dorpje. Daarom blijf ik hier hangen. Een hotel (*) is gauw gevonden.
De ‘Vieille Ville’ (oude stad) ligt tegen de rotswand aan hoog boven de rivier. Na de Slag bij Poitiers is deze stad zeven jaar belegerd geweest maar niet ingenomen. Ook niet tijdens de 100-jarige oorlog. Na de stichting van een Benedictijnerabdij in 977 kwam het stadje tot ontwikkeling.
—-
(*) Hotel Ambroise, 34 Avenue Géneral de Gaulle, Urzerche.
(8) Merde
La France
Donderdag 5 mei 2011
Fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 8 van Rocamudour naar Brive-la-Gaillarde 58 km. Tot en met vandaag 521 km
Vlak bij het hotel maak ik nog even een foto met uitzicht op het dorp. De zon schijnt er nu pal op. Na twaalf kilometer steek ik de rivier de Dordogne over. Dan volgt een rustig deel met stukjes stijgen en stukjes afdalen. Voor negen uur hoor ik de koekoek al weer. Ik weet nu nog niet dat ik deze vandaag nog meer keren zal horen. Ook zie ik vandaag een eekhoorn de weg oversteken. Dit is een lichtbruine. Gisteren zag ik een zwart of op zijn minst een heel donkerbruin type.


Martel is de eerste stad van betekenis op de route vandaag. Er is een mooie gerestaureerde markthal in het wandelgebied van het stadje. Bij de restaurantjes kan je hier geen koffie drinken. Twee straten verder kan dat wel. Daar is een café met terras. Zes motorrijders uit Veldhoven (NL) zitten hier aan de koffie. Ze vragen mij bij hen aan te schuiven. Ze maken een week lang ritjes vanuit Rocamadour. Dit is hun laatste ritjesdag. Vijf man gaat morgen met de motor terug naar Nederland en één met het vliegtuig. die heeft pech aan z’n motor, een lekkende koppakking. De ANWB brengt zijn motor thuis.

Vlak voor Turennne moet ik behoorlijk in de remmen knijpen. Het gaat wel erg stijl naar beneden. Het is overigens schitterend weer vandaag. Mijn armen zijn sinds het middaguur voorzien van een laagje zonnebrandcrème. In Turrene pik ik maar weer eens een terras bij een ondernemer die zowel een souvenirwinkel als een café-bar heeft. Het ligt aan een pleintje bij de VVV. In cola zit veel suiker en daarmee ook veel calorieën. Dat moet kunnen, lijkt me. Ook hier is een vestingstadje tegen de berg geplakt. Een bezoek aan het bovenstadje staat vandaag bij mij niet op het programma.
Voorbij Turenne gaat het verder naar beneden. Ik houd m’n tempo beheerst op deze smalle weg door het bos en houd goed rechts. Plotseling komt er een auto vanaf de andere kant. De bestuurder schrikt waarschijnlijk van mij en mijn fiets. Een fietser maakt immers geen motorgeluid zoals een auto of motor. Hij trekt schielijk aan zijn stuur; het scheelt heel weinig of hij was van de weg afgeraakt. De bermen zijn hier soms maar heel smal. Hij zal wel ‘merde’ gezegd hebben.
Rond half vijf ben ik in Brive-la-Gaillarde, een heel aardige stad volgens het routeboekje. Volgens mij is het een kazernestad. In de buurt hiervan zijn militaire terreinen en ik zie minimaal één militair voertuig door de stad rijden. Bij de jeugdherberg moet ik een klein halfuur wachten. Vandaag gaat de receptie bij wijze van uitzondering een uur later open dan normaal. Er is nog een kamer voor mij beschikbaar. Dus dat wordt snel douchen en andere kleren aantrekken.
(7) Filmsterren
La France
Woensdag 4 mei 2011
Fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 7, van Cahors naar Rocamadour 68 km. Tot en met vandaag 463 km
Het centrum van Cahors is omgeven door een lus van de rivier de Lot. De jeugdherberg is een oud klooster in het centrum van de stad.
Aan het ontbijt in de JH zit ik samen met twee Nederlandse stellen, die een wandeling van twee weken maken richting het zuiden. Eerder wandelden ze al van St. Jean-Pied-de-Pont naar Santiago de Compostela. Nu wandelen ze steeds een paar weken door Frankrijk.
In Cahors loop ik met de fiets aan de hand nog even een stuk dwars door de oude binnenstad. Op de markt koop ik voor de lunch later op de dag een pain (een brood anders dan een stokbrood) en bij de groentekraam radijzen. Je moet wat variëren.


In Vers drink ik een grote bak koffie en werk mijn weblog bij. In plaats van draadloos internet hebben ze hier een klein kastje dat ze in het stopcontact steken. Hieraan zit een kabeltje dat in de computer moet worden geplugd. Het werkt hier goed en snel.
St. Martin-de-Vers is een soort Anton Pieckdorpje. Geen sterveling te bekennen maar lekker kneuterig om te zien. Ik doe mijn lunch in een parkje kleiner dan het park van het dorp Buitenkaag. Het ligt tussen de openbare telefooncel en de begraafplaats. Het begint een beetje te regenen. Het bladerdek van de bomen houdt me droog, want de regen zet niet door.

Labastide-Murat lijkt op de kaart een iets groter dorp. Er is een café. De baas maakt een sudoku aan het enige tafeltje buiten voor de zaak. Ik ga binnen zitten voor mijn middagthee. Vandaag neem ik er een tosti bij. Ze hebben eenvoudige witte tafels hier; daarop zijn foto’s op ansichtkaartformaat van filmsterren en zangers en zangeressen geplakt met fotohoekjes. Het zijn allemaal zwartfoto’s uit de jaren vijftig en zestig. Bovenop de tafels ligt een glasplaat. Leuk idee. Aan de muren hangen ook zwart/witfoto’s. Deze zijn groter en ingelijst. Ik zie Serge Gainsburg, Jacques Higelin en Juiliet Greco.
Vandaag hoor ik verschillende keren een koekoek. Eerdere dagen hoorde ik er geen of het viel me niet op. Ik zal de volgende dagen opletten of hij me volgt.
Rocamadour is een leuk stadje, maar het is een beetje Valkenburgachtig. Heel veel eettentjes, prullaria winkeltjes en souvenirzaakjes en natuurlijk lopen er hier heel veel toeristen door de smalle hoofdstraat.
Als ik ’s avonds in een restaurant zit voor mijn avondeten vraagt een groep Nederlandse Lourdesgangers stilte en gaat staan. Ik denk: wat een vrome mensen. Het duurt wel erg lang hun gebed. Ze sluiten af met een stukje van het Wilhelmus. Omdat het zolang duurde en ik op mijn horloge zag dat het 20 uur is, ging er bij mij al een lichtje branden. Het is 4 mei.
De bus van Bak Alkmaar staat tegenover mijn hotel geparkeerd.
(5) Pelgrims aan de wandel
S
Maandag 2 mei 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 5 van Castéra-Verduzan naar Auvillar, 63 km. Tot en met vandaag 311 km.
De dag begint bewolkt en dat blijft zo tot 14:30 uur. Om 11 uur zit ik aan grote bak koffie in een cafeetje in een klein dorp, Terraube. Het hele dorp ziet er erg stil uit. Het is omdat er een kaartje ′ouvert′ (open) aan de deur hangt, anders had ik gedacht dat het dicht was. De eigenaar komt de trap af. Hij woont waarschijnlijk boven de zaak. Het gebied hier heet Gers. Of dat een provincie is of een departement, ik zal het niet weten.


Lectoure is een gezellige stad. De meeste winkels zijn dicht rond deze tijd (na twaalven), maar de veel restaurantjes zijn wel open. Ik heb mijn broodlunch al om 12:00 uur genuttigd. In een kruidenierswinkeltje dat wel de hele dag open is, koop is een nieuwe fles water, twee bananen en een stuk kaas. Er lopen hier ook de nodige pelgrims rond.
Voorbij de stad maak ik een aantal korte gesprekjes met langeafstandswandelaars. De eerste is een man die wandelt vanuit Genève naar Porto in Portugal. Een Franssprekende Canadees is onderweg vanuit Le Puy en gaat naar St. Jean-Pied-de-Port. Later spreek ik nog een Frans stel. Die vraagt mij of ik uit Amsterdam komt en Ajaún bent. Mijn rood-zwart shirt lijkt op het shirt van een bekend rugbyteam van Toulouse, zegt hij.
In Auvilar verwijst de VVV mij naar de pelgrimsgîte. Ik deel daar een kamer met een Duitser die onderweg is naar Santiago.
(4) Poepen in het schuurtje
S
Zondag 1 mei 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 4, van Maubourguet naar Castéra-Verduzan 76 km. Tot en met vandaag 248 km.
Marciac is een marktplaatsje. Het grote vierkante plein is omgeven met aaneengesloten pandjes met arcaden. Het is tussen tien en elf en er zijn veel, vooral oudere mensen, aanwezig. In de schaduw van de arcaden praten ze de laatste nieuwtjes bij of hebben het over de oorlog tegen de Duitsers. Of ze pakken een kop koffie. Ik neem hier op deze zondag behoorlijk de tijd. Bij vorige fietsvakanties had ik altijd het idee dat de zondag de saaiste dag van de week is als je aan het fietsen bent.
In een café zoek ik de wc. Ik vind hem niet maar wel een deur met het opschrift ′uitgang′. Ik kom uit in de tuin en als ik die een stuk ingelopen bent zie ik een schuurtje waarvan de deur openstaat. Daar ga ik uit de broek. Het ziet er overigens hier behoorlijk schoon uit.


Voor en in Marciac zie ik geen pelgrims, maar op de weg erna kom ik eerst een Santiago-ganger te voet vanuit ergens in Frankrijk tegen. Ik maak een kort babbeltje met hem, waarna we onze weg verder oppakken. Later kom ik nog een wandelpelgrim tegen. Deze komt van Corsica. Hij kan een beetje Nederlands spreken, omdat hij iets in de oliehandel heeft gedaan in Nijmegen. We spreken verder Engels met elkaar. Ik biedt hem een koekie aan vanuit mijn rechtervoortas. Ik zeg erbij ′Neem er maar twee′. Volgens hem ben ik een erg gulle Nederlander, want in Nederland krijg je altijd maar één koekje, weet hij te melden. Als we afscheid nemen zegt hij in het Nederlands ′tot straks′. Hij zal wel bedoeld hebben au revoir/tot ziens.

In Montesquiou is een speciale plek voor pelgrims om overdekt te eten. Ik ben hier de enige bezoeker. Ik vul mijn waterflessen bij, want de thermometer staat hier op 29,5 graden. Vandaag heb ik me ingesmeerd met zonnebrandcrème. Dat is nu geen overbodige luxe.
Bij l′Isle-de-Noe gaat de route naar het noorden. Het gebied oogt anders. Het is niet meer zo heuvelachtig.
Bij Biran kom je in door een stadspoort uit 1666. Het is een mooi oud mini-stadje. Het is helemaal niet toeristisch. Dus geen restaurantjes, geen cafés, geen winkeltjes en geen hotels. Ik probeer een overnachting bij twee chambre d′hotes. Beide locaties liggen buiten het stadje en behoorlijk omhoog. Bij beide adressen is niemand thuis. Ik besluit niet verder te zoeken, omdat het waarschijnlijk ook moeilijk zal worden om hier een avondmaal te scoren. Ik fiets door naar Castéra-Verduzan, een kuuroord dat zijn beste tijd heeft gehad. Het enige hotel dat hier open is heet ‘Des Thermes’. Daar is plek voor mij.
De ober van het restaurant vraagt mij in het Nederlands of ik binnen of buiten wilt eten. Ik kies voor buiten. Hij heeft het Nederlands van de gasten geleerd, zegt hij, maar dat was als zo′n 20 jaar geleden.
(3) Marter
S
Zaterdag 30 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 3, van Lescar naar Maubourget, 61 km. Tot en met vandaag 181 km.
Prima geslapen in het hotel; ik maakte weer een lange nacht. Als ik met mijn fiets buiten het hotel staat, vraagt een punkmeisje wanneer het café op de hoek open gaat. Ik zeg dat ik het echt niet weet. Daarna vraag ik haar waar hier een bank is. Ze wijst mij een weg. Als ik daar ben, zie ik sportvelden, geen bank maar wel een rijtje bankjes om op te zitten. Ze had me waarschijnlijk verkeerd begrepen. Een man die zijn hond uitlaat verwijst mij naar de uitgifteautomaat van de Franse Postbank. Dat is weer vlak bij het hotel waar ik vannacht verbleef.


Ik zie laag een sportvliegtuig. Het vliegveld is vlakbij hier. Het eerste deel van de rit is het nog relatief druk. We zijn hier in de regio van Pau. Het is zaterdag. Er is bijna geen woon-werkverkeer. Omdat het niet zo druk is, rijden de Fransen in hun auto’s nog een tikje harder dan anders.
In Morlaas is een grote supermarkt, maar daar is geen brood- en koffieafdeling. Ik vind hier geen koffiezaakje. Gelukkig heb ik al een grote bak pleur op in het hotel bij het ontbijt. Ik zou anders onthoudingsverschijnselen kunnen krijgen.

Vanaf St. Jammes, dat zou een verbastering zijn van Sint Jacques, het Franse begrip voor Santiago, is een gebied zonder voorzieningen zegt het boekje. Daarom wil ik in St. Jammes nog even een koffie scoren. Dat lukt helaas niet. Het café is rond het middaguur nog gesloten. Zo je begrijpt heb ik genoeg eten en water bij me. Ik zal niet omkomen.
Vandaag zijn er weer een paar stevige pukkels te nemen. Ergens in een dal tussen twee van die heuvels zie ik een marter. Hij komt net de weg opkruipen bij een bruggetje. Hij ziet mij en neemt weer de benen. Ook zie ik vandaag weer de nodige salamanders. Wat de bloemen betreft zie ik geen exotische typen in het wild. Het zijn de boterbloemen en de rode klaver die in bloei staan.
Omdat het weekend is zie je zo nu en dan ook motorrijders. Meestal scheuren ze je voorbij en gaan dan ruim om je heen. Een kilometer voor Maubourguet zie ik een motorfietser en een motorfiets in een 40 cm diepe berm liggen. Er zijn al een paar andere motorrijders bij aanwezig. Voor de zekerheid stop ik ook. Ik hoor dat de hulpdiensten al zijn gewaarschuwd.
Daar waar de bebouwing van de buitenwijken van Maubourguet beginnen ligt een fietspad voor twee richtingen. Luxe hoor. Even later hoor en zie ik een ambulance aankomen. Ik denk te weten waar die heen gaat.
In Mourbourget stop ik om half vier en vind hier een bed and breakfast (1) tegenover het gemeentehuis met de naam ‘David and Kim’. De man, de heer Didden, is Engels en de vrouw Frans. Ze spreekt beter Engels dan ik.
In de stad neem ik een biertje. Hier en daar lopen of zitten Santiago-pelgrims. Op de hoeken van de straten is de met aanwijsborden de route naar Saint Jacques aangegeven.
Voetnoot 1: B&B David and Kim, 40 Rue de l’Hotel de Ville, Moubourguet
(2) Druiven
S
Vrijdag 29 april 2011
La France 2011, fietsen dwars door Frankrijk van zuidwest naar noordoost. Dag 2, van Mauléon naar Lescar, 70 km. Tot en met vandaag 111 km.
Net als gisteren ben ik vandaag nog in Baskenland. Ik zal in de loop van de dag in een andere streek, Bearne, aankomen. Nog even naar de Aldi voor kaas en een fles water. Als ik in l′Hôpital -St. Blaise aankom zie ik dat dit dorpje helemaal niks voorstelt. Mijn planning voor gisteren was om in dit dorp te overnachten. Inmiddels is het vandaag redelijk zonnig, maar de zon zit zo nu en dan achter de wolken.



Ik fiets vandaag net als gisteren met een fietshelm op. Voor wie dat nog nooit gedaan heeft. Zo′n ding weegt heel weinig en is niet lastig. Als ik bij Chez Germaine in de buurt van Oleron aan de koffie ga om elf uur zet ik m′n helm af en m′n pet op. Het is hier in de zon in de luwte best warm. Om twaalf uur eet ik m′n stokbroodje met kaas in de tuin van de kerk van Moumour. Meneer Pastoor doet nog even snel zijn dagelijkse boodschappen voordat de winkels voor een paar uur middagpauze dicht gaan.
Ik had verwacht in Oloron-Ste-Marie veel pelgrims te zien. Dat valt tegen. Waarschijnlijk zijn de meeste op dit uur van de dag al de Roelandpas over naar Spanje. Wel heb ik even voorbij Oloron een leuk gesprek met een Italiaan die te voet onderweg is van Turijn naar Santiago. Hij was ergens in februari vertrokken.
Voorbij Lasseube gaat de route een stuk naar het noorden, nadat ik anderhalve dag richting het oosten fietste.
In Lescar val ik binnen bij hotel La Terasse (1). Die naam had ik in het boekje zien staan en ik kwam er langs. Als ik eenmaal op mijn kamer ben, valt me op dat ik hartstikke moe bent. Ik heb de laatste tijd niet veel getraind en ben een paar kilo′s zwaarder dan de afgelopen pak ′m beet vijf jaar. Na het douchen ga ik maar even plat. Daarna ben ik weer aardig bijgekomen.
Voetnoot 1: Hotel La Terrase, Rue Maubec 1, Lescar
(11) Vlinder
S
Op de fiets naar Mâcon, maandag 26 juli 2010. Van Sanchey naar Port-sur-Saône, 78 km. Tot en met vandaag 776 km.
Als ik van plan ben van de camping te vertrekken kom ik Jos en Dick nog even tegen. Zij rijden nog een stukje dezelfde weg als ik en ga daarna een andere kant op. Ze zijn op weg naar Venetië en hebben een routeboekje van dezelfde schrijver als ik.


Nadat ik terug ben gefietst naar het dorp zonder hotel volg ik een heel stuk een kanaal. Er bloeien veel bloemen in de kanten langs het jaagpad. Omdat er een paar sluizen worden gereviseerd staan stukken van het kanaal bijna droog. VNF, de beheerder van het kanaal, heeft de scheepvaart stilgelegd. Twee dames, één uit Nederland en de andere uit Australië zijn een stukje fietsen, omdat hun boot stil ligt en ze een aantal dagen dus niet kunnen varen.

In Fontenoy-le-Chateau is het rond het middaguur. Hier neem ik een brake in een dorpscafé. De koffie kost hier 1 euro. Verder voert de tocht door bossen, graanvelden en dorpjes van weinig betekenis. De boerderijen zien er soms erg rommelig uit. Ook zie je hier veel bloemen in de bermen. De vergezichten vanaf de graanvelden in het dal in zijn prachtig. Dat kan je niet vastleggen op de foto. Je mist daarbij de diepte.
Het dorpje Maillercourt- St.-Pancras doet me denken aan Sint Pancras, een dorpje in Noord-Holland. Verder ben ik die heilige nooit tegengekomen. Inmiddels is het 3 uur geworden als ik in Amance ben.
Aan de rand van het dorp staat een groot promotiebord met in pictogrammen wat er hier allemaal te doen is. Het eerste vakje geeft een brood weer. Dus is hier een bakker. Eén van de vakjes laat een kop en schotel zien. In het centrum vraag ik waar hiet het café is. Het antwoord van de dorpeling: ′Die is op maandag gesloten′. Het lijkt Nederland wel. Een voordeel is dan dat vanaf morgen, dinsdag, wel alle cafés open zijn. Ze verdienen vandaag niets aan me. Ik maak zittend op een bankje bij de telefooncel mijn logiesplanning voor vanavond.
In Port-sur-Saône vind ik onderdak in een hotelletje aan de rand van het centrum. Omdat het weer wat onbestendig is, geef ik hier vandaag de voorkeur aan boven een plaats voor mijn tentje op de camping. De stad ziet er gezellig uit en zo te zien komen hier aardig wat toeristen op af.
(9) Sluizen
S
S
Dag 9. Op de fiets naar Mâcon, zaterdag 24 juli 2010, van Toul naar Nancy, 58 km. Tot en met vandaag 610 km.
Hoera het is droog buiten. Na een heerlijk ontbijtje, koffie met een paar stukken doorgesneden stokbrood met jam en een glas jus d′orange, ga ik eerst naar de bakker voor mijn proviand voor onderweg. De bakker zit op een andere hoek van hetzelfde pleintje, waar Hotel Centraal staat.


De dame die mij te woord staat bij de bakker kan ook Nederlands spreken. Ze is acht jaar met een Nederlander getrouwd geweest en woonde in de Spoorbuurt in Alkmaar. Ze zag aan mijn ING-pasje in mijn portemonnee dat ik Nederlander ben. Ongetwijfeld hoorde ze aan mijn accent dat ik geen Fransman ben.


Het is weekend. Er zijn weer aardig wat iets oudere mannen onderweg op racefietsen. Van Toul voert mijn koers eerst naar het oosten langs de Moesel, voor een deel over vrijliggende fietspadden en deels over landwegen en door dorpen. Ik maak een omweg naar het noorden richting Nancy. Nancy moet je gezien hebben! Eerst is een kruispunt van sluizen, daarna ga ik verder langs een verbindingskanaal (canal de jonction). In dit kanaal zitten heel veel sluizen, die geen naam hebben maar een nummer. Dat zie je in Nederland ook weleens.
Bijna aan het eind van het verbindingskanaal kom ik een gezin uit Texel tegen. Die zijn onderweg op de route naar Venetië van dezelfde schrijver als mijn boekwerkje. Zij gaan ergens tot in Zwitserland. Ze hebben nog niet precies besloten.

Nancy is een grote stad. Eerst kom je door verschillende voorsteden, waar onder meer veel flats staan met veel mensen van buitenlandse oorsprong. Aan de rand van de stad staat dat voor de VVV en het Stanislasplein je de bordjes Stadshart moet volgen. Dat doe ik. Het is nog een heel stuk om bij het bekende plein met veel bladgoud aan te komen. Het ziet er bijzonder uit en er zijn erg veel toeristen. Na wat rondgekeken te hebben besluit ik de JH in een voorstad van Nancy op te zoeken en wellicht vanavond nog even met de bus naar de stad te gaan.
De receptie van de jeugdherberg is nog niet open. Gelukkig liet iemand me binnen en daarom kan ik mijn verhaal op de netbook bijwerken. Als de receptie om half zes open gaat verteld de dame van de JH dat er vanavond een bruiloft wordt gevierd. Er is eventueel maar één slaapzaal maar die is boven de feestzaal. Richard, een Nieuw-Zeelander, en ik kiezen er toch voor het risico van wat lawaai te nemen. Behalve enkele bruiloftsgasten zijn wij de enige slapers hier.
We besluiten samen een restaurantje op te gaan zoeken. De JH is in een kasteel en ligt op een heuvel. Dus moeten we sowieso de heuvel af. We vinden een Chinees restaurant. Richard werkt voor een dienst van het ministerie van Sociale Zaken en in zijn vrije tijd op een zuivelbedrijf dat hij samen met zijn broer heeft. Zijn vrouw is ook door Europa aan het toeren, maar dan per trein en per auto en wel met zijn schoonmoeder. Hij is een maand op pad (Duitsland, Luxemburg en Frankrijk) en tussendoor gaat hij een week naar Parijs , met een auto, samen met zijn vrouw en haar moeder.
De herrie van de bruiloft valt alles mee, hoewel er een grote groep van net geklede personen aan deelneemt.
(8) Nat
S
Dag 8. Op de fiets naar Mâcon, vrijdag 23 juli 2010. Van St. Mihiel naar Toul, 56 km. Tot en met vandaag 552 km.

Gisteravond, meer dan een uur later dan ik, arriveerde een jong stel in de jeugdherberg. Zij hadden vanuit Nederland alleen nog op campings geslapen. Ze waren behoorlijk nat geregend. Ze kozen voor de nis op de grote slaapzaal op de zolderverdieping van de JH. Ze maakten een behoorlijke uitstalling van de reut die ze moesten laten drogen.
Vanmorgen vertrek ik ongeveer dezelfde tijd als het jonge stel. De meisjes uit Drenthe tekenen nog een nacht bij in verband met problemen aan de knieën van één van hen.

Rond het middaguur kom ik in een onweersbui terecht. Een plaats om te schuilen is er niet. Ik ben nu in een bos in de ‘middle of nowehere’,tussen Roulecourt en Boucq. ‘schuil’ ik tussen de bomen. Als het weer lichter wordt en de bui is opgehouden stap ik weer op de fiets. Lekker nat, ik druip. En dat allemaal vrijwillig.
In Boucq eet ik de chocoladebroodjes op die ik vanmorgen kocht bij de bakker in St. Mihiel. Daar komt ineens het jonge stel (van de JH) voorbij. Ik vraag of zijn niet nat geregend zijn. Nee dus. Zij konden ergens schuilen. Bofkonten.

Ik fiets een stuk door een mooi landschap zonder regen. Mijn kleren beginnen droog te worden. Het is verder nogal rustig met (vakantie)fietsers. Zeven km vóór Toul is een schuilhuisje naast de weg.
De lucht is op dat moment inmiddels weer pikzwart. Daarom besluit ik hier maar even te wachten. Een Nederlands stel op een tandem roept me toe dat zij het gaan proberen om de stad tijdig vóór de bui te halen. Ik weet zeker dat ze dat niet gelukt is. Vijf minuten later komt er onweersbui naar beneden, gevolgd door 10 minuten droogte en daarna weer een zo′n bui.
In Toul, een stad aan de Moezel, zegt de mevrouw van de VVV dat ik gewoon Nederlands kan praten. Zij is een Nederlandse. Ik krijg een kamer in hotel Centraal, de fiets mag daar ook in de gang staan. Nelleke, zo heet de dame, vertelt dat er vanavond een show van muziek, water en licht is in de kloostertuin bij de kerk. De geschiedenis van de stad wordt uitgebeeld.
Het wordt tijd voor een wasje. Er komt echter geen warm water uit de kraan van het fonteintje. Gek, bij het douchen had ik wel water. Ik zie onder de wasbak twee leidingen lopen, dus een koude en een warme. Het afsluitkraantje in de warmwaterleiding is dichtgedraaid. Een klein kunstje om hem open te draaien.