Home » 2010 (Pagina 2)
Jaarlijks archief: 2010
(12) Tierelier
S
Dag 12. Op de fiets naar Mâcon, dinsdag 27 juli 2010. Van Port-sur-Saône naar Lamarche-sur-Saône, 108 km. Tot en met vandaag 884 km.
Om half elf zit ik bij ′Chez Yvette′ aan de koffie in Ray-sur-Saône. Als ik wil afrekenen roep ik naar achteren. De oudere mevrouw roept terug dat ze er zo aan komt. Als Yvette van achteren de bar binnenkomt dansen, ik schat, 50 vliegen om haar heen.
Vanmorgen vertrok ik rond acht uur uit het hotel in Port-sur-Saône met als eerste bestemming de bakker i.v.m. proviand voor de lunch. Even terug in de tijd. Toen ik om half acht aan het ontbijt zat in het hotel, dat tevens een wed- en loterijkantoor is, zag ik een bordje van de loterij met het opschrift ′Tirelire ——- euro (een bedrag)′ . Tirelire betekent dus trekking van de loterij. Wij gebruiken de uitdrukking ′tierelier′ voor als iets heel rap gaat. De klus ging als een tierelier!


Ik kom een twee keer een kanaaltunnel tegen. Er stonden al aanwijsborden. Een soort aquaduct dacht ik, Nee: er is een bult in het landschap en het kanaal gaat als een grote rioolbuis door de heuvel. Er varen bootjes doorheen. Gegeven ogenblik moet ik inhouden voor vijf pipowagens met paarden daarvoor, die net als ik de Saône volgen. Aan de waterkant zie je regelmatig mannen met een hengel. Ze wachten tot hun doppertje gaan bewegen. Je moet er maar zin in hebben. Het is vandaag weer regelmatig ′bonjour′ en ′bon voyage′ onderweg. De mensen op het platteland zijn best vriendelijk hier. Ook mensen vanaf bootjes groeten regelmatig.

Gray is geen mooie stad volgens het routeboekje. Je mist hier de gezellige winkels die eigenlijk in ieder groter dorp en stad zouden moeten zijn. Aan de rand van deze stad bezoek ik wel even een hypersupermarkt, omdat ik wat zaken nodig heb. Inderdaad gewone winkels zien er gezelliger uit.
Om 15.50 uur passeer ik de grens van twee departementen. Ik was in Haute Saône en kom nu in Côte d′Or. Vandaag was ik steeds langs, in de buurt van en in elk geval niet echt ver weg van de Saône. Een mooi gebied maar de dorpjes stellen hier niet veel voor. Je bent er zo weer doorheen.
In Lamarche-sur-Saône vind ik een leuke chambre d′ hote. Alles ziet er knus en verzorgd uit. Ik kan er ook warm eten, is me verteld. Ik ga daar voor, als weet ik echt niet wat de pot zal schaffen. We shall see.
Het is pas over tienen afgelopen. Wat het me allemaal gekost heeft hoor ik morgen wel. Alle gasten zijn Belgen, waarvan slechts één een Vlaamse is. Ook is er een Waals echtpaar uit de regio Brussel dat goed Nederlands kan spreken. De voertaal aan tafel is Frans. Aardig wat zaken ontgaan me, maar dat neemt niet weg. Overigens was er een misverstand aan het eind van de middag. Toen ik aankwam dacht de heer van de chambre d′hote dat ik de alleenreizende was die vooraf gereserveerd had. Dat bleek later de Vlaamse dame te zijn. Die kreeg daarom een kamer met vier bedden, omdat de kamer die eigenlijk voor haar bestemd was al aan mij was vergeven.
Ik hoor aan tafel dat Lamarch-sur-Saône slechts 1.200 inwoners heeft en daarmee maar een dorpje
(11) Vlinder
S
Op de fiets naar Mâcon, maandag 26 juli 2010. Van Sanchey naar Port-sur-Saône, 78 km. Tot en met vandaag 776 km.
Als ik van plan ben van de camping te vertrekken kom ik Jos en Dick nog even tegen. Zij rijden nog een stukje dezelfde weg als ik en ga daarna een andere kant op. Ze zijn op weg naar Venetië en hebben een routeboekje van dezelfde schrijver als ik.


Nadat ik terug ben gefietst naar het dorp zonder hotel volg ik een heel stuk een kanaal. Er bloeien veel bloemen in de kanten langs het jaagpad. Omdat er een paar sluizen worden gereviseerd staan stukken van het kanaal bijna droog. VNF, de beheerder van het kanaal, heeft de scheepvaart stilgelegd. Twee dames, één uit Nederland en de andere uit Australië zijn een stukje fietsen, omdat hun boot stil ligt en ze een aantal dagen dus niet kunnen varen.

In Fontenoy-le-Chateau is het rond het middaguur. Hier neem ik een brake in een dorpscafé. De koffie kost hier 1 euro. Verder voert de tocht door bossen, graanvelden en dorpjes van weinig betekenis. De boerderijen zien er soms erg rommelig uit. Ook zie je hier veel bloemen in de bermen. De vergezichten vanaf de graanvelden in het dal in zijn prachtig. Dat kan je niet vastleggen op de foto. Je mist daarbij de diepte.
Het dorpje Maillercourt- St.-Pancras doet me denken aan Sint Pancras, een dorpje in Noord-Holland. Verder ben ik die heilige nooit tegengekomen. Inmiddels is het 3 uur geworden als ik in Amance ben.
Aan de rand van het dorp staat een groot promotiebord met in pictogrammen wat er hier allemaal te doen is. Het eerste vakje geeft een brood weer. Dus is hier een bakker. Eén van de vakjes laat een kop en schotel zien. In het centrum vraag ik waar hiet het café is. Het antwoord van de dorpeling: ′Die is op maandag gesloten′. Het lijkt Nederland wel. Een voordeel is dan dat vanaf morgen, dinsdag, wel alle cafés open zijn. Ze verdienen vandaag niets aan me. Ik maak zittend op een bankje bij de telefooncel mijn logiesplanning voor vanavond.
In Port-sur-Saône vind ik onderdak in een hotelletje aan de rand van het centrum. Omdat het weer wat onbestendig is, geef ik hier vandaag de voorkeur aan boven een plaats voor mijn tentje op de camping. De stad ziet er gezellig uit en zo te zien komen hier aardig wat toeristen op af.
(10) Franse kaas
Dag 10. Op de fiets naar Mâcon, zondag 25 juli 2010. Van Nancy naar Sanchey, 88 km. Tot en met vandaag 698 km.

Samen met Richard, de man uit Nieuw-Zeeland, heb ik mijn ontbijt in het kasteel. Aan de hand van een fietspadenkaart van Nancy verlaat ik deze stad zuidwaarts via de voorstad Ludres, bijna geheel over fietspaden evenwijdig aan doorgaande wegen door de stad en langs bedrijvenparken. Betrekkelijk vlot zit ik weer aan de Moezel. Vanmorgen kom ik verschillende Nederlandse fietsers tegen onderweg naar het zuiden. Een stel vertelde me dat ze alle nachten kampeerden. ′Het ging best ondanks de regen′. Verder zijn deze mensen niet erg spraakzaam. Praten ze niet graag of zijn ze verlegen? Ik weet het niet.

In het centrum van Bayon heb ik mijn lunch samen met een stel uit Hilversum. Ze zijn onderweg met racefietsen (smalle banden) en overnachtten ook ergens in Nancy. Als ik tas RV opendoe, hierin zit mijn proviand, ruikt het alsof ik mijn vuile sokken per ongeluk in deze tas had gestopt. Er zit Franse kaas in die erg meurt. Ik moet die maar zo snel mogelijk opmaken. Bij de bakker vlakbij verkopen ze koffie om mee te nemen. Ik ben de laatste klant van deze zondag. Ze gaan sluiten.
Het café in Charmes aan het dorpsplein verkoopt krasloten. De man voor mij koopt er een. Noppes! Voor even veel geld koop ik een kop koffie. Inmiddels is het 15.00 uur en bewolkt maar nog steeds goed fietsweer. Ik maak mijn overnachtingsplan aan de hand van de mogelijkheden genoemd in het boekje. Ik wil in elk geval naar Dompaire fietsen. Als het hotel daar vol is ga ik 10 km verder naar Girancourt.

Ik passeer de grens van twee departementen. Vanaf nu rijd ik in de Vogezen (departement des Vosges). Daarvoor was ik in Meurthe et Moselle.
Dompaire wordt een domper, want dit hotel is zondagavond gesloten. In Girancourt is geen hotel en ook is er geen Rue d′Elsace. Een bewoner vertelt me dat dit hotel waarschijnlijk in Girencourt (met een ′e′ staat, maar dat is een andere plaats die hier ook helemaal niet in de buurt ligt. Foutje van de schrijver van het boekje. Gelukkig is er vijf km van de route een camping bij een stuwmeer, le Lac de Bougie. Het is een vrij grote redelijk volle camping met ook veel Nederlanders, bijna allemaal met de auto. Jos en Dick uit Amersfoort spreken me aan, als ik in de kantine van de camping op mij eten wacht. Ik zag dit stel al eerder vandaag. Hen is ongeveer hetzelfde overkomen qua pension, met nog enkele anderen.
(9) Sluizen
S
S
Dag 9. Op de fiets naar Mâcon, zaterdag 24 juli 2010, van Toul naar Nancy, 58 km. Tot en met vandaag 610 km.
Hoera het is droog buiten. Na een heerlijk ontbijtje, koffie met een paar stukken doorgesneden stokbrood met jam en een glas jus d′orange, ga ik eerst naar de bakker voor mijn proviand voor onderweg. De bakker zit op een andere hoek van hetzelfde pleintje, waar Hotel Centraal staat.


De dame die mij te woord staat bij de bakker kan ook Nederlands spreken. Ze is acht jaar met een Nederlander getrouwd geweest en woonde in de Spoorbuurt in Alkmaar. Ze zag aan mijn ING-pasje in mijn portemonnee dat ik Nederlander ben. Ongetwijfeld hoorde ze aan mijn accent dat ik geen Fransman ben.


Het is weekend. Er zijn weer aardig wat iets oudere mannen onderweg op racefietsen. Van Toul voert mijn koers eerst naar het oosten langs de Moesel, voor een deel over vrijliggende fietspadden en deels over landwegen en door dorpen. Ik maak een omweg naar het noorden richting Nancy. Nancy moet je gezien hebben! Eerst is een kruispunt van sluizen, daarna ga ik verder langs een verbindingskanaal (canal de jonction). In dit kanaal zitten heel veel sluizen, die geen naam hebben maar een nummer. Dat zie je in Nederland ook weleens.
Bijna aan het eind van het verbindingskanaal kom ik een gezin uit Texel tegen. Die zijn onderweg op de route naar Venetië van dezelfde schrijver als mijn boekwerkje. Zij gaan ergens tot in Zwitserland. Ze hebben nog niet precies besloten.

Nancy is een grote stad. Eerst kom je door verschillende voorsteden, waar onder meer veel flats staan met veel mensen van buitenlandse oorsprong. Aan de rand van de stad staat dat voor de VVV en het Stanislasplein je de bordjes Stadshart moet volgen. Dat doe ik. Het is nog een heel stuk om bij het bekende plein met veel bladgoud aan te komen. Het ziet er bijzonder uit en er zijn erg veel toeristen. Na wat rondgekeken te hebben besluit ik de JH in een voorstad van Nancy op te zoeken en wellicht vanavond nog even met de bus naar de stad te gaan.
De receptie van de jeugdherberg is nog niet open. Gelukkig liet iemand me binnen en daarom kan ik mijn verhaal op de netbook bijwerken. Als de receptie om half zes open gaat verteld de dame van de JH dat er vanavond een bruiloft wordt gevierd. Er is eventueel maar één slaapzaal maar die is boven de feestzaal. Richard, een Nieuw-Zeelander, en ik kiezen er toch voor het risico van wat lawaai te nemen. Behalve enkele bruiloftsgasten zijn wij de enige slapers hier.
We besluiten samen een restaurantje op te gaan zoeken. De JH is in een kasteel en ligt op een heuvel. Dus moeten we sowieso de heuvel af. We vinden een Chinees restaurant. Richard werkt voor een dienst van het ministerie van Sociale Zaken en in zijn vrije tijd op een zuivelbedrijf dat hij samen met zijn broer heeft. Zijn vrouw is ook door Europa aan het toeren, maar dan per trein en per auto en wel met zijn schoonmoeder. Hij is een maand op pad (Duitsland, Luxemburg en Frankrijk) en tussendoor gaat hij een week naar Parijs , met een auto, samen met zijn vrouw en haar moeder.
De herrie van de bruiloft valt alles mee, hoewel er een grote groep van net geklede personen aan deelneemt.
(8) Nat
S
Dag 8. Op de fiets naar Mâcon, vrijdag 23 juli 2010. Van St. Mihiel naar Toul, 56 km. Tot en met vandaag 552 km.

Gisteravond, meer dan een uur later dan ik, arriveerde een jong stel in de jeugdherberg. Zij hadden vanuit Nederland alleen nog op campings geslapen. Ze waren behoorlijk nat geregend. Ze kozen voor de nis op de grote slaapzaal op de zolderverdieping van de JH. Ze maakten een behoorlijke uitstalling van de reut die ze moesten laten drogen.
Vanmorgen vertrek ik ongeveer dezelfde tijd als het jonge stel. De meisjes uit Drenthe tekenen nog een nacht bij in verband met problemen aan de knieën van één van hen.

Rond het middaguur kom ik in een onweersbui terecht. Een plaats om te schuilen is er niet. Ik ben nu in een bos in de ‘middle of nowehere’,tussen Roulecourt en Boucq. ‘schuil’ ik tussen de bomen. Als het weer lichter wordt en de bui is opgehouden stap ik weer op de fiets. Lekker nat, ik druip. En dat allemaal vrijwillig.
In Boucq eet ik de chocoladebroodjes op die ik vanmorgen kocht bij de bakker in St. Mihiel. Daar komt ineens het jonge stel (van de JH) voorbij. Ik vraag of zijn niet nat geregend zijn. Nee dus. Zij konden ergens schuilen. Bofkonten.

Ik fiets een stuk door een mooi landschap zonder regen. Mijn kleren beginnen droog te worden. Het is verder nogal rustig met (vakantie)fietsers. Zeven km vóór Toul is een schuilhuisje naast de weg.
De lucht is op dat moment inmiddels weer pikzwart. Daarom besluit ik hier maar even te wachten. Een Nederlands stel op een tandem roept me toe dat zij het gaan proberen om de stad tijdig vóór de bui te halen. Ik weet zeker dat ze dat niet gelukt is. Vijf minuten later komt er onweersbui naar beneden, gevolgd door 10 minuten droogte en daarna weer een zo′n bui.
In Toul, een stad aan de Moezel, zegt de mevrouw van de VVV dat ik gewoon Nederlands kan praten. Zij is een Nederlandse. Ik krijg een kamer in hotel Centraal, de fiets mag daar ook in de gang staan. Nelleke, zo heet de dame, vertelt dat er vanavond een show van muziek, water en licht is in de kloostertuin bij de kerk. De geschiedenis van de stad wordt uitgebeeld.
Het wordt tijd voor een wasje. Er komt echter geen warm water uit de kraan van het fonteintje. Gek, bij het douchen had ik wel water. Ik zie onder de wasbak twee leidingen lopen, dus een koude en een warme. Het afsluitkraantje in de warmwaterleiding is dichtgedraaid. Een klein kunstje om hem open te draaien.
(7) Spoorlijn
S
Dag 7. Op de fiets naar Mâcon, donderdag 22 juli 2010. Van Verdun naar Saint Mihiel, 42 km. Tot en met vandaag 496 km.
In Verdun wordt aardig wat promotie gemaakt voor toeristisch fietsen, al zie ik dat de gemiddelde Fransman nog niet doen. Ze mogen dan wel de Tour de France hebben, ze rijden liever in een auto. Het zijn hier toch vooral buitenlanders die fietsen, met name Nederlanders. In de morgen bezoek ik de stad te voet. Mijn fiets liet ik in de jeugdherberg staan. Dat in overleg met de cheffin, want het is natuurlijk slordig als ik mijn fiets wil ophalen en dan dat alle deuren op slot zitten.
Er zijn veel terrassen langs de Maas, die langzaam tot leven komen. Het weer werkt nog niet erg mee. Er is een groot oorlogsmonument met een trap omhoog. In het midden stroomt water naar omlaag.


Vandaag voert mijn route volgens de schrijver van het boekje over een saaie weg. Wat is saai? Ik ga langs veel graan- en maisvelden, die al of niet al geoogst zijn, maar ook zijn er grote velden zonnebloemen. In het dorp Dugny-sur-Meuse hebben ze een aantal namaakfietsen in elkaar geknutseld en langs de weg gezet, al of niet voorzien van plantjes.

Zo nu en dan zie je evenwijdig aan de weg een vervallen spoorbaan. Hier wordt wellicht in de toekomst een fietspad aangelegd. Nu fiets ik hier op een D-weg.
In een ander dorp, Ancemont, is een cafeetje dat niet in het routeboek staat. Mannen zitten hier aan een bier of een borrel. Je kunt er ook sigaretten, snoep en ijs kopen. De tv staat in de hoek aan, maar niemand kijkt ernaar.
Onderweg heb ik een leuk gesprek met een stel uit Australië. Ze vlogen naar Parijs en kochten daar fietsen en fietstassen. Ze gaan nu langs de Maas en willen nog langs de Moezel enz. Ze werken in het onderwijs in Noord-Australië in een achtergebleven gebied, waar weinig leraren willen werken. Als ze daar een contract aangaan voor vier jaar, krijgen ze het vijfde jaar betaald verlof. Je begrijpt het: ze zijn aan dat vijfde jaar bezig.
Ik ga onder een gloednieuwe TGV-spoorbrug door. De hogesnelheidstrein hoor ik wel rijden, maar zie hem nauwelijks omdat hij in een soort bak rijdt.
Vijf km vóór Saint Mihiel gaat het regenen. Daarom snel in de regenkleren en nog even het laatste stukje fietsen. De jeugdherberg is hartje stad. Het gebouw ziet er verwaarloosd uit. Juist als ik bij de deur kom, staan er twee meisjes uit Schoonderbeek (Drenthe) die dezelfde route rijden als ik. Zij stonden afgelopen nacht op de camping in Verdun en zijn mede door de regen hier gestopt.
(6) Houten fiets
S
Dag 6. Op de fiets naar Mâcon, woensdag 21 juli 2010 van Montmédy naar Verdun ,63 km. Tot en met vandaag 454 km.
Het routeboekje laat tussen Montmédy en Verdun geen of weinig winkels of cafés zien. Het is een omgeving waar de Fransen en de Duitsers menig oorlog uitvochten. De dorpjes zien er grauw en smoezelig uit. Heel wat pandjes in de verschillende dorpjes staan leeg of er is al jaren geen onderhoud aan gepleegd.

In Javoigny is een openbaar kraantje met het opschrift ′eau potable′ (drinkwater). Vanmorgen nam ik 2,25 liter mee van de camping. Een halve liter gebruikte ik al bij het ontbijt. Ik kocht een stokbrood (baquette) in Montmédy. Beleg had ik nog bij me in mijn tas. Nu vul ik m′n water weer bij tot 2,25 liter. Altijd goed om voldoende water bij je te hebben.

Het is vandaag een bewolkte dag en het dreigt te gaan regenen. Ook staat er wat wind. Even na 12 uur ben ik in Vilosnes. Er blijkt daar een mini-buurtsuper te zijn. Aan brood hebben ze net nog een demi baquette. De laatste dus. Ik koop er een stuk brie bij en heb mijn lunch op een bankje bij een kinderspeelplaats. Er staat nu 33 km op de teller en het heeft op wat verloren spatjes na nog niet geregend vandaag. Wel heb ik een tijdje mijn fietsjack aan. Het is een stuk frisser dan de afgelopen dagen.

Bij Marre zie ik een bord met opschrift hotel en restaurant. Misschien kan je daar wel koffie drinken. Een man in ontbloot bovenlijf is een nieuwe houten fiets aan het maken aan de hand van een foto van zo′n fiets. ′U bent alleen op de fiets? Hier kunt u koffie drinken. Dat is goed voor een vermoeide fietser. ′Hij verwijst mij naar een terras. Het ziet er hier allemaal heel bijzonder uit. Als ik later naar de wc ga in het restaurant, zie ik dat bijna alles is gemaakt in middeleeuwse stijl. Misschien is het wel leuk om hier te overnachten in plaats van in Verdun. Ik vraag wat het kost voor mij alleen en of er nog plek is. Er blijkt geen plaats meer te zijn. Ook vind ik 70 euro aan de hoge kant voor een nachtje slapen. Omdat ik verschillende WIFI-bordjes hier zie hangen, vraag ik of ik de code mag gebruiken. Dat kan maar dan moet eerst mijn naam genoteerd worden. Echter na die ceremonie krijg ik geen verbinding met internet. De eigenares, die alleen Frans spreekt, weet ook niet hoe het komt. In het hotel zou het wel werken. Pas de problem! Dan schrijf ik mijn verhaal maar in Word. Daarbij komt dat het nu echt regent. Ik zit hier droog. Als ik hier wegfiets is het nog niet droog. Ik heb niet voor niets mijn regenkleding meegenomen.
In een voorstad van Verdun begint het steeds harder te regenen. Een stel Nederlanders met rode fietstassen komt van de andere kant. De man heeft een petje op, zoals ik. De vrouw heeft een ouderwets plastic haarkapje op. Het kan haar waarschijnlijk niet schelen dat het geen gezicht is. We steken de hand op bij wijze van groet.
Drijfnat kom ik Verdun binnen. Bij de jeugdherberg mag ik mijn fiets binnen in de hal laten uitdruipen. Na me opgeknapt te hebben regent het niet meer en ga ik nog even de binnenstad in richting de Maas. Verdun is een aardig grote stad, zeker vergeleken met Montmédy, waar ik gisterenavond was.
(5) Het bos bij Orval
S
Het bos bij Orval
Dag 5. Op de fiets naar Mâcon, dinsdag 20 juli 2010. Van Bertrix naar Montmédy, 85 km. Tot en met vandaag 391 km.

Vóór achten zit al weer op de fiets. Het zal een warme dag worden. In de bossen ten noorden van de Abdij van Orval word ik door het routeboekje letterlijk het bos ingestuurd. De GPS-track neemt de verkeerde onderdoorgang van de spoorrails. Hij gaat door de smalle tunnel en ik stuit direct op een met hoog onkruid overwoekerd pad. Aan de hand van het kaartje in het boek en de beschrijving denk ik te weten hoe ik moet rijden. Tot tweemaal toe loopt mijn pad dood. Daarom besluit ik daarna maar een omweg van meer dan 10 km te nemen via Jamoigne.

Dat werkt goed, hoewel op een stuk van route het wegdek flink beschadigd is (route deformé). De abdij met een grote brouwerij ligt er erg mooi bij rond dit middaguur in de brandende zon. Van Orval uit duurt het niet lang meer voor ik Frankrijk binnenrijd.

Avioth is een dorp van honderd zielen maar heeft een grote versterkte kerk. Deze enorme basiliek is ontstaan als bedevaartkerk van Maria (Notre Dame). Door de vele oorlogen in dit gebied is Avioth nooit een grote plaats geworden. In het café tegenover de kerk zit een groep Belgen te eten. Ze zijn daar met een touringcar. Ik kom aanzetten samen met drie wandelaars met rugtassen. Door de drukte met de Belgen zegt de ober dat ze verder gesloten zijn voor andere gasten. Na wat aandringen mogen we op het terras zitten en kunnen kiezen uit één soort middageten. Dat kies ik en ook de drie andere gasten. Het smaakt prima.
De camping van Montmédy ligt boven de stad bij de Citadel Ik dacht een grote camping aan te treffen, maar deze is betrekkelijk klein. Iedere klant heeft zijn ′eigen tuintje′ afgescheiden door heggen. Noch bij de camping noch bij de citadel is enige horecavoorziening.
Daarom ga ik naar beneden het dorp in. Om half zeven is het pizzarestaurant nog niet open. Ze openen om 19.00 uur. Dat geeft mij de gelegenheid om een gezellig plaatselijk café te bezoeken. Het heet ′De Industrie′ en alle klanten die binnenkomen geven de andere klanten een hand en zeggen ′bonsoir′. Ik bestel een Orval; ik kwam immers vandaag langs de brouwerij. De meeste klanten zitten aan Grimbergen Rouge van de tap. Daarom bestel ik er ook zo één. De waardin vraagt belangstellend naar mijn fietstocht. Daarna ga ik alsnog naar het pizzarestaurant voor mijn warme maaltijd. Vervolgens moet ik weer met mijn fiets, zonder bagage, de berg op, nu met bier in mijn benen. Even afstappen en een stukje wandelen is geen schande.
(4) Varken in de tuin
S
Dag 4. Op de fiets naar Mâcon, maandag 19 juli 2010. Van Houyet naar Bertrix, 64 km. Tot en met vandaag 306 km.
Ik verlaat de route om Focant in te rijden. Wellicht is er een bakker. De bakker in Houyet heeft vandaag zijn vrije dag. Dus kon ik daar niet terecht. Er is geen enkele winkel in Focant. Er staan wel borden voor winkels een stad verderop. Ik ga terug naar de route.
In Lavaux-Sainte-Anne maak ik een foto van een mooi kasteel. Vlakbij drink ik koffie in een café. De zonneschermen worden nu uitgezet. Dit betekent dat ze net opengaan.

De mevrouw van het café, eethuis, minicamping en pension te Gembes
In Gembes, een dorpje van niks, zie ik een pand waarop op borden staat geschreven dat ze omeletten, spek met ei, enz. verkopen. Ook verhuren ze nog kamers en hebben een minicamping. Achter moet een tuinterras zijn. Ik loop de gang door naar achteren. Alles ziet er oud en weinig onderhouden uit. Een oude dame, die overigens goed Nederlands spreekt, spreekt me aan. Ik vraag of ik wat kan eten. Dat kan. Ze zegt: ′Ik heb de grote tafel in de tuin gisteren schoon gemaakt. Er zal een enkel blaadje opliggen′. Ze vraagt me om een enkele zaken zelf mee naar achteren te nemen, omdat ze slecht ter been is. Voor mij maakt ze een omelet met spek, tomaten en ajuinen. Als ik zit te eten gaat zij de kippen en het ′zwijn′ voeren. Het varken eet gekookte mais. Dat vindt hij lekker en is ook nog eens goedkoper dan voedermeel voor varkens. Ze zegt tegen me dat ze voor de camping euro 3 rekent plus euro 2 voor het douchen. Ze vraagt of ze in plaats van die euro 3 wel euro 5 kan vragen. Ik adviseer haar dat te doen. Na afloop gaat ze op de foto. Ze vraagt of ze een beetje naar achteren mag staan, omdat ze een beetje dik is. Dat is voor mij geen probleem. Ik kan haar inzoomen met de digitale camera.


Via de VVV van Bertrix vind ik een cambre d′ hote in die plaats bij een logopediste in een mooi huis. Als ik na het douchen terug naar het centrum loop, kom ik een man en zijn zoon uit Barneveld tegen, die bij de VVV op de stoep zitten. Ze proberen een hotel in de omgeving te bellen`aan de hand van een brochure, die ze kregen van de VVV, die nu inmiddels dicht is. Het zijn ook fietsers onderweg naar Frankrijk met het boekje van Benjamins. Het enige hotel in de stad is gesloten (failliet?). Ik verwijs ze naar ′mijn′ chambre d′ hote. De mevrouw is wel het huis uit, maar er staat een GSM-nummer bij de deurbel. Ze kunnen er terecht, horen ze telefonisch. Met zijn drieën eten we in het centrum van Bertrix.
(3) Lesse
S
Dag 3. Op de fiets naar Mâcon, zondag 18 juli 2010. Van Namen naar Houyet, 52 km. Tot en met vandaag 242 km.
Het ontbijt in de JH is vanaf 8.00 uur. Ik ontbijt samen met Bas, de Santiago-wandelaar uit Utrecht. We moeten na het eten onze eigen bordje, bestek, enz. afwassen en schoon weer in de kast zetten. Het is stralend weer als ik om 9:30 uur op de fiets zit.
De route begint vanmorgen langs de Maas. De rivier, die aan de andere kant van de weg voor mijn logeeradres stroomt, is hier behoorlijk breed en om de zoveel kilometer is er een stuw met schutsluizen.


Veel mensen zijn onderweg: wandelaars, (hard-)lopers en fietsers. Het is immers zondag vandaag. Rond het middaguur ben ik in Dinant aan de linkerkant van de rivier. Officieel heet dat de rechterkant. Ik rijd stroomopwaarts. Pal achter de brug bij Dinant is een mooie kerk, de Notre Dame. Deze staat voor de citadel. Die laatste kan je met een kabelbaan bezoeken. Dat doe ik maar niet. Overigens zie ik ook geen mensen omhoog gaan. Wellicht is ie vandaag gesloten. Ik pik een terrasje aan de Maas. Het is er gezellig druk.
Aan de zuidkant van Dinant zit op een bankje een motorrijder uit Antwerpen ribbetjes (spare ribs) te eten. Hij was afgelopen nacht één van mijn kamergenoten. Ik wens hem nog een prettige reis op zijn motor.

Een stukje voorbij Dinant verlaat de route de Maas en moet er zo nu en dan behoorlijk geklommen worden. Met allerlei kronkels kom ik aan in Houyet. Een stel uit Brabant, dat onderweg is naar Salou (Spanje), kom ik voor de derde dag onderweg tegen. Ik merk op dat hun fietstassen nog erg nieuw zijn. De vrouw zegt dat dit pas hun eerste echte fietstocht is. Ze fietsten nooit. Ik stop hier in Houyet en zij gaan nog een stukje verder.
Het viel me vandaag op dat er erg veel motorrijders hier in de Ardennen een ritje maken.