Home » 2010 » juli

Maandelijks archief: juli 2010

(16) Bloemenstad

S

Dag 16. Op de fiets naar Mâcon, zaterdag 31 juli 2010. Van Mâcon via Fleurville naar Mâcon, 48 km. Tot en met vandaag 1.212 km.

Ik ben al in Mâcon. Daarom vandaag een toegift, omdat mijn trein pas zondag vanuit deze stad vertrekt. Er gaat een fietsroute naar Fleurville. genoemd de voie bleue. Die gaat langs de Saône noordwaarts.

Het is niet druk op het fietspad op zaterdagmorgen. Evenwijdig loopt op een behoorlijke afstand een brede en drukke N-weg en een spoorbaan, en nog verder de tolweg. Als je goed luistert hoor je het verkeer, maar het geluid van vogels en van niks overheerst gelukkig.

Zo nu en dan passeert me een racefietser en soms mensen op een gewone fiets. Op de rivier is ook niet  veel activiteit. Aan de kanten wordt hier en daar gehengeld (of heet dat vissen), en zo nu en dan gaat een enkele boot langs.

In Fleurville houdt de fietsroute op. Er is in dit dorp een hotel-restaurant wat een kasteel heet te zijn. Heel veel is er niet aan te zien. Niet Fleurville maar St-Martin-Belle-Roche kan voor mij opgaan voor het fleurigste dorpje van de regio Mâcon. De twee rotondes die het dorp rijk is, zijn voorzien van prachtige bloemenornamenten. Verder hebben veel burgers letterlijk de bloemetjes buiten gezet en het dorp ziet er on-Frans opgeruimd uit.

Na de middag maak ik een stadswandeling en koop een biertje op een terras. Het is eigenlijk te warm voor wat voor activiteiten dan ook. Ik fiets terug naar het hotel en ga mijn zwembroek opzoeken. Het hotel heeft een zwembad in de tuin.

(15) Langste fietstunnel van Europa

S

Dag 15. Op de fiets naar Mâcon, vrijdag 30 juli 2010, van Cluny naar Mâcon, 36 km. Tot en met vandaag 1.164 km.

Belangstellend  vraagt de kwieke 81 jarige madame van de chambre d′ hote , waar ik vandaag naar toe ga fietsen. Ik ze ′Mâcon′. Ze waarschuwt me dat het die kant op behoorlijk ‘de heuvel op’ is. Ik zeg dat ik via de fietstunnel ga. ′Desalniettemin geen kattenpis′  zegt ze in net Frans.

Bij de fietstunnel zie ik een groep leden van de plaatselijke ren- en toervereniging allen hun fietsjack weer uittrekken. Ze komen zojuist uit de tunnel. Aan ik één van hen vraag ik of het koud is in de tunnel, is zijn antwoord: ′Niet koud, maar fris.′.  Ik trek toch maar even mijn jack aan.

In een voorstadje ten zuiden van Mâcon  wip ik even de VVV binnen, gelegen aan het eind van de Voie Verte (fietsroute) . De dame van de VVV wijst me hoe ik volgens haar het beste in het centrum van Mâcon kan komen. Misschien is het wel de korste of de makkelijkste weg maar vast niet de stilste. Ik rijd een stuk op een fietspad langs de snelweg, de A6/E15. Op een bord staat daar: Dijon 126 km en Parijs 395 km.

Ik boek een kamer voor twee nachten in Best Hotel aan de noordkant van Mâcon. Geen aanrader voor andere fietsers. Alles hier in de nabije omgeving is ingesteld op de automobilisten.

Vlakbij dit hotel is een McDonald’s. Carlos, een jongeman uit Barcelona, is met zijn fiets onderweg richting Noord-Frankrijk, Belgë, Nederland en Berlijn. Hij besteedt gemiddeld euro 5 á 6 per dag. Daarom kampeert hij meestal wild. Bij de McDonald’s houdt hij zijn blog bij. Hij koopt dan een koffie met melk om zijn kosten laag te houden. 

Ik ga voor een terrasje binnenstad in. Mijn fiets ligt aan de ketting vlak bij de VVV. Ik zit op verschillende terrassen in de wandelwinkelstraat. Er stappen aardig wat mensen langs. Als ik een rondje loop langs de straat aan de Saône, valt me op dat daar ook heel wat terrassen zijn in de herrie en de stank van langsrijdende auto’s. Dat liever niet. Het is wel leuk om even op het voet/fietspad langs de rivier te wandelen. Die gaat ook een stukje onder de Laurentiusbrug door.

(14) In Cluny

S

Dag 14. Op de fiets naar Mâcon, donderdag 29 juli 2010. Van Chagny naar Cluny, 67 km. Tot en met vandaag 1.128 km.

 Gisteravond was ik al even met de fiets zonder bepakking met licht op het dorp ingereden. Een leuk dorpje, waarvan er vele zijn in Frankrijk. Nu ga ik vanmorgen nogmaals het centrum in om een bakkie, koffie in een klein kopje, te doen bij Café de France, Franser kan het niet zou ik zeggen. Vanaf dit dorp is door de overheid een fietsroute (voies vertes) gemaakt helemaal naar Mâcon. Deze gaat deels (8 km) langs een kanaal, verder voor het grootste deel over oude spoorwegen en wat rustige weggetjes.

In Buxy, halverwege naar Cluny is er zelfs een VVV gevestigd aan het fietspad. Er is hier een coöperatieve cave. Het centrum ziet er aantrekkelijk uit. Ik kijk eens rond en maak een paar foto′s, dan ga ik weer door.

Bij Malay zie ik van de weg af een mooi kerkje, min of meer in het niks staan. Maar even van het fietspad af om een foto te nemen vanaf het erf van een boerderij. Hier vlak bij neem ik een pauze op een bank en luister naar muziek op mijn MP3-speler. Er staat al drie jaar dezelfde muziek op. Het verveelt nog niet.

Cluny is een stad. Het is gelukkig niet groot, maar heeft wel een gezellig centrum, zo op het eerste gezicht. Via de VVV kom ik bij een chambre d′ hote, niet in het centrum maar er wel erg dichtbij. Als ik het VVV-kantoor uitstap, zegt een Frans stel tegen mij in het Engels: ′Vertrouw je de Fransen, dat je je fiets hier zomaar laat staan?′  Ik zeg ′Ik moet wel, ik kan hem moeilijk mee naar binnen nemen′. We babbelen wat met elkaar. De Franse man kan behoorlijk goed Engels voor een Fransman.

(13) Op de neus

S

Dag 13. Op de fiets naar Mâcon, woensdag 28 juli 2010. Van Lamarche-sur-Saône naar Chagny 87 km. Tot en met vandaag 961 km

Na een prima ontbijt  – ze hebben wel tien soorten huisgemaakte jam –  ga ik het dorp in. Nu hoorde ik gisteren dat het dorp maar 1.200 inwoners heeft. Er is een slager, een bakker en een kleine Spar. Al met al ben ik het dorp zo weer uit. Eerst een stuk door het bos en dan langs zonnebloemen, rogge en mais. De tarwe is al geoogst. En later weer stuk

Om 12 uur ben ik St.Nicolas-les-Citeaux, een dorpje met een café -restaurant. Je kunt er voor in de zaak drinken. Een opgezette kop van een hert kijkt je aan vanaf de muur. In het restaurantgedeelte, langs de toog naar achteren, staan eenvoudige stoelen en er is gedekt voor een grote groep mensen, die er niet is. Er zijn maar weinig mensen. Een goedgeklede vrouw met hond met riem aan haar stoelpoot, in witte pully en zwarte overgooierjurkje en zwarte schoenen met zeker tien cm hoge, niet al te smalle, hakken en bandjes om haar voeten is aan tafel in gesprek met een man (haar partner, haar baas of een vage kennis?). Als ze haar tafeltje verlaat om naar de wc te gaan kust ze eerst haar hond boven op zijn neus.

De bezienswaardigheid van Beaune is het Hôtel Dieu met zijn vreemde architectuur. Ik heb de indruk dat de meeste mensen voor de talloze terrassen komen. In de stad kom ik Peter uit Heemskerk tegen. Hij is onderweg vanuit Zuid-Frankrijk en verblijft vandaag hier ergens op een camping.

Beaune is een drukke stad omgeven door grote akkers met Bourgogne-druiven, vooral aan de zuidzijde van deze stad. Ze groeien op langzaam stijgende hellingen. Een helikopter sproeit de druiven. Even later ruik ik de chemicaliën in het dorpje.

De dag begon met een beetje regen en eindigt met een Zuid-Europees zonnetje.

(12) Tierelier

S

Dag 12. Op de fiets naar Mâcon, dinsdag 27 juli 2010. Van Port-sur-Saône naar Lamarche-sur-Saône, 108 km. Tot en met vandaag 884 km.

Om half elf zit ik bij ′Chez Yvette′ aan de koffie in Ray-sur-Saône. Als ik wil afrekenen roep ik naar achteren. De oudere mevrouw roept terug dat ze er zo aan komt. Als Yvette van achteren de bar binnenkomt dansen, ik schat, 50 vliegen om haar heen.

Vanmorgen vertrok ik rond acht uur uit het hotel in Port-sur-Saône met als eerste bestemming de bakker i.v.m. proviand voor de lunch. Even terug in de tijd. Toen ik om half acht aan het ontbijt zat in het hotel, dat tevens een wed- en loterijkantoor is, zag ik een bordje van de loterij met het opschrift ′Tirelire  ——- euro (een bedrag)′ . Tirelire betekent dus trekking van de loterij. Wij gebruiken de uitdrukking  ′tierelier′ voor als iets heel rap gaat. De klus ging als een tierelier!

Ik kom een twee keer een kanaaltunnel tegen. Er stonden al aanwijsborden. Een soort aquaduct dacht ik, Nee: er is een bult in het landschap en het kanaal gaat als een grote rioolbuis door de heuvel. Er varen bootjes doorheen. Gegeven ogenblik moet ik inhouden voor vijf pipowagens met paarden daarvoor, die net als ik de Saône volgen. Aan de waterkant zie je regelmatig mannen met een hengel. Ze wachten tot hun doppertje gaan bewegen. Je moet er maar zin in hebben. Het is vandaag weer regelmatig ′bonjour′ en ′bon voyage′ onderweg. De mensen op het platteland zijn best vriendelijk hier. Ook mensen vanaf bootjes groeten regelmatig.

Gray is geen mooie stad volgens het routeboekje. Je mist hier de gezellige winkels die eigenlijk in ieder groter dorp en stad zouden moeten zijn. Aan de rand van deze stad bezoek ik wel even een hypersupermarkt, omdat ik wat zaken nodig heb. Inderdaad gewone winkels zien er gezelliger uit.

Om 15.50 uur passeer ik de grens van twee departementen. Ik was in Haute Saône en kom nu in Côte d′Or. Vandaag was ik steeds langs, in de buurt van en in elk geval niet echt ver weg van de Saône. Een mooi gebied maar de dorpjes stellen hier niet veel voor. Je bent er zo weer doorheen.

In Lamarche-sur-Saône vind ik een leuke chambre d′ hote. Alles ziet er knus en verzorgd uit. Ik kan er ook warm eten, is me verteld. Ik ga daar voor, als weet ik echt niet wat de pot zal schaffen. We shall see.

 Het is pas over tienen afgelopen. Wat het me allemaal gekost heeft hoor ik morgen wel. Alle gasten zijn Belgen, waarvan slechts één een Vlaamse is. Ook is er een Waals echtpaar uit de regio Brussel dat goed Nederlands kan spreken. De voertaal aan tafel is Frans. Aardig wat zaken ontgaan me, maar dat neemt niet weg. Overigens was er een misverstand aan het eind van de middag. Toen ik aankwam dacht de heer van de chambre d′hote dat ik de alleenreizende was die vooraf gereserveerd had. Dat bleek later de Vlaamse dame te zijn. Die kreeg daarom een kamer met vier bedden, omdat de kamer die eigenlijk voor haar bestemd was al aan mij was vergeven.

Ik hoor aan tafel dat Lamarch-sur-Saône slechts 1.200 inwoners heeft en daarmee maar een dorpje

(11) Vlinder

S

Op de fiets naar Mâcon, maandag 26 juli 2010. Van Sanchey naar Port-sur-Saône, 78 km. Tot en met vandaag 776 km.

Als ik van plan ben van de camping te vertrekken kom ik Jos en Dick nog even tegen. Zij rijden nog een stukje dezelfde weg als ik en ga daarna een andere kant op. Ze zijn op weg naar Venetië en hebben een routeboekje van dezelfde schrijver als ik.

Nadat ik terug ben gefietst naar het dorp zonder hotel volg ik een heel stuk een kanaal. Er bloeien veel bloemen in de kanten langs het jaagpad. Omdat er een paar sluizen worden gereviseerd staan stukken van het kanaal bijna droog. VNF, de beheerder van het kanaal, heeft de scheepvaart stilgelegd. Twee dames, één uit Nederland en de andere uit Australië zijn een stukje fietsen, omdat hun boot stil ligt en ze een aantal dagen dus niet kunnen varen.

In Fontenoy-le-Chateau is het rond het middaguur. Hier neem ik een brake in een dorpscafé. De koffie kost hier 1 euro. Verder voert de tocht door bossen, graanvelden en dorpjes van weinig betekenis. De boerderijen zien er soms erg rommelig uit. Ook zie je hier veel bloemen in de bermen. De vergezichten vanaf de graanvelden in het dal in zijn prachtig. Dat kan je niet vastleggen op de foto. Je mist daarbij de diepte.

Het dorpje Maillercourt- St.-Pancras doet me denken aan Sint Pancras, een dorpje in Noord-Holland. Verder ben ik die heilige nooit tegengekomen. Inmiddels is het 3 uur geworden als ik in Amance ben.

Aan de rand van het dorp staat een groot promotiebord met in pictogrammen wat er hier allemaal te doen is. Het eerste vakje geeft een brood weer. Dus is hier een bakker. Eén van de vakjes laat een kop en schotel zien. In het centrum vraag ik waar hiet het café is. Het antwoord van de dorpeling: ′Die is op maandag gesloten′. Het lijkt Nederland wel. Een voordeel is dan dat vanaf morgen, dinsdag, wel alle cafés open zijn. Ze verdienen vandaag niets aan me. Ik maak zittend op een bankje bij de telefooncel mijn logiesplanning voor vanavond.

In Port-sur-Saône vind ik onderdak in een hotelletje aan de rand van het centrum. Omdat het weer wat onbestendig is, geef ik hier vandaag de voorkeur aan boven een plaats voor mijn tentje op de camping. De stad ziet er gezellig uit en zo te zien komen hier aardig wat toeristen op af.

(10) Franse kaas

Dag 10. Op de fiets naar Mâcon, zondag 25 juli 2010. Van Nancy naar Sanchey, 88 km. Tot en met vandaag 698 km.

Samen met Richard, de man uit Nieuw-Zeeland, heb ik mijn ontbijt in het kasteel. Aan de hand van een fietspadenkaart van Nancy verlaat ik deze stad zuidwaarts via de voorstad Ludres, bijna geheel over fietspaden evenwijdig aan doorgaande wegen door de stad en langs bedrijvenparken. Betrekkelijk vlot zit ik weer aan de Moezel. Vanmorgen kom ik verschillende Nederlandse fietsers tegen onderweg naar het zuiden. Een stel vertelde me dat ze alle nachten kampeerden. ′Het ging best ondanks de regen′. Verder zijn deze mensen niet erg spraakzaam. Praten ze niet graag of zijn ze verlegen? Ik weet het niet.

In het centrum van Bayon heb ik mijn lunch samen met een stel uit Hilversum. Ze zijn onderweg met racefietsen (smalle banden) en overnachtten ook ergens in Nancy. Als ik tas RV opendoe, hierin zit mijn proviand, ruikt het alsof ik mijn vuile sokken per ongeluk in deze tas had gestopt. Er zit Franse kaas in die erg meurt. Ik moet die maar zo snel mogelijk opmaken. Bij de bakker vlakbij verkopen ze koffie om mee te nemen. Ik ben de laatste klant van deze zondag. Ze gaan sluiten.

Het café in Charmes aan het dorpsplein verkoopt krasloten. De man voor mij koopt er een. Noppes! Voor even veel geld koop ik een kop koffie. Inmiddels is het 15.00 uur en bewolkt maar nog steeds goed fietsweer. Ik maak mijn overnachtingsplan aan de hand van de mogelijkheden genoemd in het boekje. Ik wil in elk geval naar Dompaire fietsen. Als het hotel daar vol is ga ik 10 km verder naar Girancourt.


Ik passeer de grens van twee departementen. Vanaf nu  rijd ik in de Vogezen (departement des Vosges). Daarvoor was ik in Meurthe et Moselle.

Dompaire wordt een domper, want dit hotel is zondagavond gesloten. In Girancourt is geen hotel en ook is er geen Rue d′Elsace. Een bewoner vertelt me dat dit hotel waarschijnlijk in Girencourt (met een ′e′ staat, maar dat is een andere plaats die hier ook helemaal niet in de buurt ligt. Foutje van de schrijver van het boekje. Gelukkig is er vijf km van de route een camping bij een stuwmeer, le Lac de Bougie. Het is een vrij grote redelijk volle camping met ook veel Nederlanders, bijna allemaal met de auto. Jos en Dick uit Amersfoort spreken me aan, als ik in de kantine van de camping op mij eten wacht. Ik zag dit stel al eerder vandaag. Hen is ongeveer hetzelfde overkomen qua pension, met nog enkele anderen.

(9) Sluizen

S
S
Dag 9. Op de fiets naar Mâcon, zaterdag 24 juli 2010, van Toul naar Nancy, 58 km. Tot en met vandaag 610 km. 

Hoera het is  droog buiten. Na een heerlijk ontbijtje, koffie met een paar stukken doorgesneden stokbrood met jam en een glas jus d′orange, ga ik eerst naar de bakker voor mijn proviand voor onderweg. De bakker zit op een andere hoek van hetzelfde pleintje, waar Hotel Centraal staat.

De dame die mij te woord staat bij de bakker kan ook Nederlands spreken. Ze is acht jaar met een Nederlander getrouwd geweest en woonde in de Spoorbuurt in Alkmaar. Ze zag aan mijn ING-pasje in mijn portemonnee dat ik Nederlander ben. Ongetwijfeld hoorde ze aan mijn accent dat ik geen Fransman ben.

Het is weekend. Er zijn weer aardig wat iets oudere mannen onderweg op racefietsen. Van Toul voert mijn koers eerst naar het oosten langs de Moesel, voor een deel over vrijliggende fietspadden en deels over landwegen en door dorpen. Ik maak een omweg naar het noorden richting Nancy. Nancy moet je gezien hebben! Eerst is een kruispunt van sluizen, daarna ga ik verder langs een verbindingskanaal (canal de jonction). In dit kanaal zitten heel veel sluizen, die geen naam hebben maar een nummer. Dat zie je in Nederland ook weleens.

Bijna aan het eind van het verbindingskanaal kom ik een gezin uit Texel tegen. Die zijn onderweg op de route naar Venetië van dezelfde schrijver als mijn boekwerkje. Zij gaan ergens tot in Zwitserland. Ze hebben nog niet precies besloten.

Nancy is een grote stad. Eerst kom je door verschillende voorsteden, waar onder meer veel flats staan met veel mensen van buitenlandse oorsprong. Aan de rand van de stad staat dat voor de VVV en het Stanislasplein je de bordjes Stadshart moet volgen. Dat doe ik. Het is nog een heel stuk om bij het bekende plein met veel bladgoud aan te komen. Het ziet er bijzonder uit en er zijn erg veel toeristen. Na wat rondgekeken te hebben besluit ik de JH in een voorstad van Nancy op te zoeken en wellicht vanavond nog even met de bus naar de stad te gaan.

De receptie van de jeugdherberg is nog niet open. Gelukkig liet iemand me binnen en daarom kan ik mijn verhaal op de netbook bijwerken. Als de receptie om half zes open gaat verteld de dame van de JH dat er vanavond een bruiloft wordt gevierd. Er is eventueel maar één slaapzaal maar die is boven de feestzaal. Richard, een Nieuw-Zeelander, en ik kiezen er toch voor het risico van wat lawaai te nemen. Behalve enkele bruiloftsgasten zijn wij de enige slapers hier.

We besluiten samen een restaurantje op te gaan zoeken. De JH is in een kasteel en ligt op een heuvel. Dus moeten we sowieso de heuvel af. We vinden een Chinees restaurant. Richard werkt voor een dienst van het ministerie van Sociale Zaken en in zijn vrije tijd op een zuivelbedrijf dat hij samen met zijn broer heeft. Zijn vrouw is ook door Europa aan het toeren, maar dan per trein en per auto en wel met zijn schoonmoeder. Hij is een maand op pad (Duitsland, Luxemburg en Frankrijk) en tussendoor gaat hij een week naar Parijs , met een auto, samen met zijn vrouw en haar moeder.

De herrie van de bruiloft valt alles mee, hoewel er een grote groep van net geklede personen aan deelneemt.

(8) Nat

S

Dag 8. Op de fiets naar Mâcon, vrijdag 23 juli 2010. Van St. Mihiel naar Toul, 56 km. Tot en met vandaag 552 km.

Gisteravond, meer dan een uur later dan ik, arriveerde een jong stel in de jeugdherberg. Zij hadden vanuit Nederland alleen nog op campings geslapen. Ze waren behoorlijk nat geregend. Ze kozen voor de nis op de grote slaapzaal op de zolderverdieping van de JH. Ze maakten een behoorlijke uitstalling van de reut die ze moesten laten drogen.

Vanmorgen vertrek ik ongeveer dezelfde tijd als het jonge stel. De meisjes uit Drenthe tekenen nog een nacht bij in verband met problemen aan de knieën van één van hen.

Rond het middaguur kom ik in een onweersbui terecht. Een plaats om te schuilen is er niet. Ik ben nu in een bos in de ‘middle of nowehere’,tussen Roulecourt en Boucq.  ‘schuil’ ik tussen de bomen. Als het weer lichter wordt en de bui is opgehouden stap ik weer op de fiets. Lekker nat, ik druip. En dat allemaal vrijwillig.

In Boucq eet ik de chocoladebroodjes op die ik vanmorgen kocht bij de bakker in St. Mihiel. Daar komt ineens het jonge stel (van de JH) voorbij. Ik vraag of zijn niet nat geregend zijn. Nee dus. Zij konden ergens schuilen. Bofkonten.

Ik fiets een stuk door een mooi landschap zonder regen. Mijn kleren beginnen droog te worden. Het is verder nogal rustig met (vakantie)fietsers. Zeven km vóór Toul is een schuilhuisje naast de weg.

 

De lucht is op dat moment inmiddels weer pikzwart. Daarom besluit ik hier maar even te wachten. Een Nederlands stel op een tandem roept me toe dat zij het gaan proberen om de stad tijdig vóór de bui te halen. Ik weet zeker dat ze dat niet gelukt is. Vijf minuten later komt er onweersbui naar beneden, gevolgd door 10 minuten droogte en daarna weer een zo′n bui.

In Toul, een stad aan de Moezel, zegt de mevrouw van de VVV dat ik gewoon Nederlands kan praten. Zij is een Nederlandse. Ik krijg een kamer in hotel Centraal, de fiets mag daar ook in de gang staan. Nelleke, zo heet de dame, vertelt dat er vanavond een show van muziek, water en licht is in de kloostertuin bij de kerk. De geschiedenis van de stad wordt uitgebeeld.

Het wordt tijd voor een wasje. Er komt echter geen warm water uit de kraan van het fonteintje. Gek, bij het douchen had ik wel water. Ik zie onder de wasbak twee leidingen lopen, dus een koude en een warme. Het afsluitkraantje in de warmwaterleiding is dichtgedraaid. Een klein kunstje om hem open te draaien.

(7) Spoorlijn

S

Dag 7. Op de fiets naar Mâcon, donderdag 22 juli 2010. Van Verdun naar Saint Mihiel, 42 km. Tot en met vandaag 496 km.

In Verdun wordt aardig wat promotie gemaakt voor toeristisch fietsen, al zie ik dat de gemiddelde Fransman nog niet doen. Ze mogen dan wel de Tour de France hebben, ze rijden liever in een auto. Het zijn hier toch vooral buitenlanders die fietsen, met name Nederlanders. In de morgen bezoek ik de stad te voet. Mijn fiets liet ik in de jeugdherberg staan. Dat in overleg met de cheffin, want het is natuurlijk slordig als ik mijn fiets wil ophalen en dan dat alle deuren op slot zitten.

Er zijn veel terrassen langs de Maas, die langzaam tot leven komen. Het weer werkt nog niet erg mee. Er is een groot oorlogsmonument met een trap omhoog. In het midden stroomt water naar omlaag.

Vandaag voert mijn route volgens de schrijver van het boekje over een saaie weg. Wat is saai? Ik ga langs veel graan- en maisvelden, die al of niet al geoogst zijn, maar ook zijn er grote velden zonnebloemen. In het dorp Dugny-sur-Meuse hebben ze een aantal namaakfietsen in elkaar geknutseld en langs de weg gezet, al of niet voorzien van plantjes.

Zo nu en dan zie je evenwijdig aan de weg een vervallen spoorbaan. Hier wordt wellicht in de toekomst een fietspad aangelegd. Nu fiets ik hier op een D-weg.

In een ander dorp, Ancemont, is een cafeetje dat niet in het routeboek staat. Mannen zitten hier aan een bier of een borrel. Je kunt er ook sigaretten, snoep en ijs kopen. De tv staat in de hoek aan, maar niemand kijkt ernaar.

Onderweg heb ik een leuk gesprek met een stel uit Australië. Ze vlogen naar Parijs en kochten daar fietsen en fietstassen. Ze gaan nu langs de Maas en willen nog langs de Moezel enz. Ze werken in het onderwijs in Noord-Australië in een achtergebleven gebied, waar weinig leraren willen werken. Als ze daar een contract aangaan voor vier jaar, krijgen ze het vijfde jaar betaald verlof. Je begrijpt het: ze zijn aan dat vijfde jaar bezig.

Ik ga onder een gloednieuwe TGV-spoorbrug door. De hogesnelheidstrein hoor ik wel rijden, maar zie hem nauwelijks omdat hij in een soort bak rijdt.

Vijf km vóór Saint Mihiel gaat het regenen. Daarom snel in de regenkleren en nog even het laatste stukje fietsen. De jeugdherberg is hartje stad. Het gebouw ziet er verwaarloosd uit. Juist als ik bij de deur kom, staan er twee meisjes uit Schoonderbeek (Drenthe) die dezelfde route rijden als ik. Zij stonden afgelopen nacht op de camping in Verdun en zijn mede door de regen hier gestopt.