Zaterdag 11 augustus 2012.
Omdat we gisteren Aalst nog niet bezochten gaan we nu vanaf het hotel met de auto en de fietsen achterop richting het centrum van deze stad. Hoewel het hotel IBIS Aalst-Centrum heet is het nog ongeveer drie km naar het stadshart.
We worden verrast door de vele opbrekingen en omleidingen. We komen na wat vieren en vijven ergens in het centrum in de buurt van de zaterdagmarkt, maar het lukt ons niet een parkeerplaatsje te vinden. Daarom gaan we na wat omzwervingen toch maar op weg naar Doornik. De Tomtom berekent de route. We gaan over Gent van Aalst naar Doornik, dat is met een grote omweg. Het zal wel de slimste route zijn, maar wij zouden hem zelf zo niet verzonnen hebben.
We zetten de auto net buiten het centrum vn Doornik en gaan vanaf die plek eerst naar de kathedraal , de belfort en omgeving. Na een cappuccino fietsen we de groene route richting de Franse grens. Onderweg komen we eerst door een akkerbouwgebied en daarna door een gebied waar heesters en planten worden gekweekt. Het is wel dikwijls wat klimmen en dalen, niet bepaald de hobby van Joke. Er zijn slechts enkele dorpjes onderweg zonder voorzieningen. We komen wel een loten- en gokwinkeltje tegen waar we een verpakt ijsje kunnen kopen.
Zo’n drie kilometer vóór de Franse grens gaan we op een dorpsrotonde bij de kerk richting de Schelde. Als we de rivier hebben bereikt volgen we deze naar het noorden richting de stad waar onze auto staat en we een hotel hebben geboekt. We zien enkele vrachtboten en ook een boot waar schippers boodschappen bij kunnen doen. Hij vaart een stukje mee met een duwcombinatie.
Hoewel we vandaag niet zo veel kilometers hadden gepland zijn we toch pas om half vijf terug in Doornik. Bij de VVV kunnen ze mij in het Frans uitleggen waar ons hotel zich bevindt. Als ik de VVV-man vraag of hij Nederlands spreekt antwoordt hij ‘non’. Hoe is het mogelijk? Doornik is een Franstalige stad waar veel Vlaamse Belgen en Nederlands op bezoek komen. Stel je voor dat een VVV-medewerker in Scheveningen geen Duits en Engels zou kunnen spreken. Die zou nooit worden aangenomen.
Onze fietsen kunnen we in het hotel achter in de gang stallen. De auto vindt ook nog een plekje op het Place Saint Pierre vlak bij het hotel. We doen nog een rondje door het centrum voordat we terug naar ons overnachtingsadres gaan om het Herenhockey van de Olympische Spelen te kunnen zien.


